Eeniedereen, de filmische, beeldende installatie van Schippers&VanGucht, dompelt de toeschouwer onder in een magische, verwarrende ervaring. Is wat ik zie werkelijk of lijkt dat maar zo? En waar moet ik kijken? Het resultaat: genieten van schoonheid én chaos in het hoofd.

Theatermaker Jellie Schippers en theatermaker/scenograaf Myriam Van Gucht creëren (jeugd-)voorstellingen en speelse installaties. In de ene productie klimt het publiek via een ladder in een boorgat om een mol te ontmoeten, in een volgende voorstelling zit de toeschouwer met een koptelefoon op het hoofd in een achttien meter hoog reuzenrad en ziet de omgeving vanuit een ander, vervreemdend perspectief.

Het makersduo weigert om zich in een hokje te laten plaatsen. Wat ze maken is uiteenlopend en kan alle kanten op. Zelf zeggen ze dat ze er steeds voor kiezen om te wankelen en te verdwalen. Dat gunnen ze hun publiek ook, zo blijkt bij Eeniedereen.

Bij deze installatie die in première is gegaan op Theaterfestival Boulevard is water een thema. Dat wordt gaandeweg duidelijk. Al voordat het publiek naar binnen gaat, mag het de schoenen inleveren, dat voorspelt nattigheid. Niets is echter zeker, vanbuiten is niets te zien van wat zich binnen afspeelt, rustig ondergaan en overgave is de beste keuze.

Eeniedereen is in een strak vormgegeven houten gebouw met een binnenruimte van vijf bij zeven meter. Er is plaats voor twaalf toeschouwers, die krijgen een plaatsje op een bank tegen de wand. In het begin ziet de toeschouwer witte wanden, een deurtje aan de zijkant en als het licht dooft, een spiegelende vloer. En daar gaan we al, de vloer blijkt helemaal geen vloer te zijn. Het is een wateroppervlakte waarop een wit vierkant figuur is geprojecteerd. Dat figuur dijt uit en vult even later de achterwand. Daar is een man te zien, op film, vervolgens een vrouw, nog een man, dan een drietal personages. Ze kijken naar het publiek, buigen door de knieën en leggen hun oor op de vloer.

De toeschouwer voelt wat het hoort, want de installatie trilt, die siddering gaat door het hele lijf. De film op de wand, de weinig actieve bezigheid van de personages en het trage tempo hebben iets van de sfeer van het videowerk van de Amerikaanse kunstenaar Bill Viola.

Een acteur die tot dan nauwelijks zichtbaar naast het publiek staat, beweegt naar voren. Ook hij legt zijn oor op de grond en rolt onverwacht naar het scherm. Zo wordt hij onderdeel van een gefilmd tableau vivant met vrouwen, mannen en kids in prachtige kostuums. Als de acteur zijn overall opent, verschijnt het beeld van een meisje op zijn borst.

In deze installatie is veel te zien en te beleven, veel beschrijf ik niet, alles weggeven is zonde. De ervaring is meer dan kijken, er is ook een actieve rol voor de toeschouwer. Die krijgt persoonlijke vragen als: ‘zie je de ander?’, ‘hoe communiceer je?’. Die vragen dienen zich aan via het eigen lichaam van de toeschouwer. Dat is een bijzonder effect, een mooie technische vondst.

Water is bepalend, alles is van water, overal is water. In de installatie, in de samenleving. De personages op het scherm staan plots in een regenbui. En regen blijkt niet verkeerd, het zorgt voor groei en bloei.

Wat in de installatie gebeurt, is subtiel vormgegeven en kraakhelder opgebouwd, het valt prima na te vertellen. En toch is er verwarring, diena de voorstelling mee naar huis gaat. Eeniedereen is een lesje in goed kijken, het voortdurend bepalen van perspectief, met als resultaat dat de twijfel over het eigen vermogen om goed te observeren toeneemt. En het besef dat dat helemaal niet erg is ook.

Het is bovendien een aansporing tot vriendelijkheid, bijvoorbeeld als de acteur de toeschouwer in de ogen kijkt. Die blik kun je uitsluitend met vriendelijkheid en respect beantwoorden. Dat neem je ook mee naar huis, net als de wetenschap dat jezelf voor het overgrote deel uit water bestaat, net als iedereen.

Foto: Wannes Cre