Het was een legendarische ménage à trois, maar zo’n driehoek valt gemakkelijk om. Lou Salomé, Paul Rée en Friedrich Nietzsche maakten in 1882 hun ‘winterplan’: met zijn drieën in Wenen gaan leven en werken. Bij OT Rotterdam zie je hoe dat is afgelopen.

In 1882 was Nietzsche 37, Rée 32 en Salomé 21. Ze drinken hun thee van stapels boeken. Twee hoogintellectuele mannen gaan samenleven met een jonge vrouw die niet alleen hun gedachtenstromen kan bijhouden, maar eigen ideeën ontwikkelt en ook nog eens een onafhankelijke geest was en een sprankelende persoonlijkheid. Is het te vermijden dat er dan iets van liefde opspeelt? Nietzsche en Rée wilden allebei met haar trouwen, Salomé was erg op hen gesteld, maar wees het huwelijk ‘als zodanig’ af en stond stevig in haar schoenen. Ze wordt wel de eerste moderne vrouw genoemd.

De voorstelling begint met Salomés antwoord op het aanzoek van Rée. ‘Mijn nee is niet echt een keuze’, schrijft ze, ‘het is mij openstellen voor mijn eigen aard. Ik zei nee tegen God en ik won de wereld. Ik zeg nee tegen jou en ik win de vriendschap.’

Is er een charmantere manier om te weigeren? Een meisje van 21 heeft haar eigen normen, weerstaat de belangstelling van twee topintellectuelen en wijst ze beleefd af. Nietzsche was hoogleraar, Rée had dat kunnen zijn als hij niet te joods, te angelsaksisch en te somber was. Volgens hem nam Nietzsche veel van zijn ideeën over.

Nietzsche trok zich na een paar maanden al terug uit het winterplan. Na vijf jaar gingen ook Rée en Salomé uit elkaar. Hij werd armenarts, zij psychoanalytica en schrijfster. Ze trouwde met Carl Andreas omdat die met zelfmoord dreigde, maar op voorwaarde van gescheiden bedden en geen seks.

Een winterplan gaat over de tijd na de breuk met Nietzsche. Lizzy Timmers is speels en vlinderig als Lou Salomé, Anne Prakke speelt als Paul Rée het spel intelligent mee, maar wil eigenlijk iets anders dan hij krijgen kan. Samen schreven ze de tekst met filosofe Dora Timmers.

Lou danst wild, Paul stijf. Samen spelen ze luchtgitaar, als Salomé zich presenteert als de Nina Hagen van de negentiende eeuw. Even binden ze de Nietzsche-borstelsnor voor om de oude meester op te roepen. Lou belichaamt de vrijheid waar de mannen enorm naar verlangen, maar waarvoor ze te geremd zijn door de lading van hun gedachten en de kwelling van hun lichaam.

In het decor van Gerrit Timmers zijn een groot vaalgroen kleed en een losse bos rode ranonkels genoeg om een eind negentiende-eeuwse sfeer op te roepen. Als de zwarte gordijnen worden opzijgeschoven, komen daarachter weer andere zwarte gordijnen tevoorschijn en soms een verrassing – een beeld van de geest.

Mirjam Koen regisseert mooi gedoseerd, subtiel, zonder stemverheffing en snijdt de tijdlagen soepel door elkaar heen – mooi vakmanschap. Het is natuurlijk geen doen om binnen anderhalf uur recht te doen aan alles wat er speelt, maar je krijgt er wel degelijk een beeld van.

Aan het eind belijdt Salomé nog steeds haar hardnekkig optimisme. ‘Als er iets voorbijgaat, komt er ruimte voor iets anders.’ Dat zegt haar geest. Haar lichaam zegt iets anders.

Foto: Pepijn Lutgerink