Met het plan voor Een vlinder van sneeuw won toneelschrijver Jannemieke Caspers vorig jaar het TheaterTekstTalent Stipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De toneeltekst die ze ontwikkelde wordt de komende weken in theatrale setting gelezen door acteurs en muzikanten van de Veenfabriek, in regie van Joeri Vos. (meer…)
Hij zit in een grote stoel, rug naar de zaal gekeerd, zodat we hem niet kunnen zien. Praten kan hij niet, zijn strottenhoofd is verwijderd. Panda: de jarige en dus de reden van dit samenkomen. In Een sneeuw, in 1983 geschreven door Willem Jan Otten, komt kundig aan het licht hoe de kleinste, pietluttigste conversaties groot verdriet kunnen verbergen of op afstand kunnen houden. En dat oud zeer, net als oude liefde, niet roest.
Vijftien jaar is de inmiddels doodzieke Panda (Joop Keesmaat) nu in de familie. Mevrouw Quint (Anne Wil Blankers) verloor haar man, de vader van haar kinderen, in Nederlands-Indië. Ze heeft drie kinderen: Mia (Marisa van Eyle), Frederik (Bart Klever) en een derde zoon, die in Canada woont en op wiens telefoontje mevrouw Quint tevergeefs wacht. Haar kinderen hebben ook weer kinderen, tel daar wat aanhang en een ex-geliefde bij op en het plaatje is compleet.
De speelstijl is grotesk en vol bravoure. De personages zijn lekker dramatisch: de paniekerige (groot)moeder die het koste wat kost gezellig wil houden, de cynische, met zichzelf worstelende dichter die zich onbegrepen voelt, de provocerende druktemaker die met de minste aanleiding uit zijn slof schiet. Alles lekker vet aangezet. Mette Bouhuijs regisseert hier een enscenering van Een sneeuw die volledig aan de signatuur van Het Toneel Speelt voldoet. Een kwalitatieve productie, een vermakelijk feestje met een sluimerend onderbuikgevoel.
Want er is de oorlog die sluimert. En niet alleen de fascistische gruwelpraktijken, maar ook het stempel dat je krijgt in je leven daarna. Zoon Frederik, die zijn herinneringen aan het kamp voortdurend bagatelliseert (‘het was één grote vakantie!’), heeft zijn nieuwe vriendin niks over het kamp verteld. Omdat hij wil dat zij hem niet ziet als product van Tjiding, het Indische kamp voor vrouwen en kinderen. Dat het verleden je toch altijd inhaalt symboliseert het ongevraagde bezoek van zijn ex-geliefde Bibi (Carine Crutzen), die de draad volledig kwijt is en regelmatig dingen lijkt te zien of horen die er niet zijn. Ook een product van Tjiding.
Leek de tekst van Willem Jan Otten eerder vooral over het onvermogen tot troosten te gaan (Het Toneel Speelt bracht deze voorstelling eerder in 1997), in deze enscenering en in deze tijdgeest, bijna twintig jaar later en ruim dertig jaar nadat Otten de tekst opleverde, lijkt het pogen tot afschudden van het verleden het centrale thema te zijn. Dat geeft deze voorstelling, die zich dertig jaar terug afspeelt en Oer-Hollands is, haar actuele waarde. Ook wij zitten met ons verleden opgescheept, hoe mooi, lelijk of diffuus ook.
Temidden van een hoop drukte brengt Joop Keesmaat een meesterlijke vertolking van de zwijgende Panda. Met zijn gebaren, zijn houding en zijn mimiek stuurt hij de scènes, geeft hij kleur en tegenwicht en geeft hij woordeloos steeds meer over zichzelf prijs: geen concrete informatie, maar wel wat voor man hij is. Dat Keesmaat zich zonder enige regel tekst tot een van de meest veelzijdige personages weet te ontwikkelen, getuigt van grote klasse.
Verder vermaakt het stuk en schuurt het, worden de rollen goed en smaakvol gespeeld. Niks op aan te merken eigenlijk. Soms lijkt het allemaal iets te goed in elkaar te zitten, de anekdotische lijnen, het uitgebalanceerde spel, de verwikkelingen en onthullingen. De personages schitteren in hun lelijkheid, maar daardoor blijft het mooi. Alsof kwaliteit nu ook al iets is waartegen je je moet verzetten. Het aangrijpendst is dan ook het breekpunt van de getraumatiseerde Bibi, wanneer haar gekte van haar afvalt en menselijkheid zich van haar meester maakt. De tranen die dan komen zijn niet aangezet, die zijn niet opgeroepen of bedoeld om aan iemand te laten zien. Die stromen ongevraagd over de wangen. Op het podium en in de zaal.
Foto: Leo van Velzen
Op 9 april jl. hebben wij in Maastricht ‘Een sneeuw’gezien. Een prachtig stuk met een schitterende cast. Alleen hebben wij en met ons vele anderen, eigenlijk iedereen die wij gesproken hebben, een slechte avond beleefd. Van het niet eenvoudige stuk is veel verloren gegaan, omdat grote delen niet te verstaan waren. Het was ouderwets toneel zonder geluidsversterking. Ten tijde van Ko van Dijk en Ank van der Moer kon dat. Hun articulatie was groots. Nu waren de spelers, ook de toppers, niet of nauwelijks te verstaan wanneer zij met hun rug naar de zaal stonden en dat gebeurde frequent, gelet op de enscenering. Geluidsversterking was op zijn plaats geweest. De klacht kwam niet alleen van de ouderen zoals wij, maar ook van heel veel jongeren. Informatie bij het theater heeft mij geleerd, dat het weglaten van de geluidsversterking bepaald is door uw gezelschap. Ik vind dit niet alleen minachting van het publiek, maar ook van de voortreffelijke spelers en de schrijver Otten. Ik zat op de vierde rij. Ik hoop, dat u mij commentaar ter harte neemt.
Op 24 april heb ik in Breda de voorstelling gezien samen met mijn beide zussen 2e generatie Indische Nederlanders, kinderen van ouders/grootouders met een Jappenkamp verleden en met mijn echtgenoot wiens grootvader in kamp Neuengamme is omgekomen.
De generatie die de oorlog in Indië heeft meegemaakt en zij die in de kampen in Europa zaten, zijn er bijna niet meer. De emoties en ervaringen beginnen (helaas) uit het collectieve geheugen te verdwijnen met als gevolg deze vlakke onwaarachtige voorstelling.
Zelfs als het een persoonlijk verhaal betreft, dan nog roept de uitwerking geen enkele vorm van herkenning of emotie op, behalve irritatie en verwarring over de inhoud.
Op het toneel worden mensen gespeeld, die het niet zijn. Het is Patty B. met een Volendammer muts op, even ongeloofwaardig.
Laat het toneelgezelschap een voorbeeld nemen aan Diederik van Vleuten in “Daar Werd Wat Groots Verricht”. In die voorstelling is empathie, compassie, inlevingsvermogen en interesse wel volop aanwezig.
Willem Nijholt en Wieteke van Dort, wilt u beiden nu het misschien nog kan, ingrijpen. Dit gezelschap gaat met uw en mijn geschiedenis aan de haal op een volstrekt ontoelaatbare manier.
Anke Abrahamsz.
N.B.
Mijn reactie van 25 april heb ik geschreven op dringend verzoek van Dhr. Bart Klever, die ik na de voorstelling direct heb aangesproken en daarbij mijn teleurstelling kenbaar heb gemaakt.
Anke Abrahamsz.
Nog een aanvulling op mijn schrijven van 25 april:
In “Eén sneeuw” komen thema’s van vele tientallen jaren geleden aan de orde, met als gevolg dat bij het opvoeren van dit stuk in de huidige tijd, de historische context ten aanzien van de tragiek van de oorlogskampen ontbreekt.
Dit leidt in deze tijd tot verwarring bij de toeschouwer. (Waar gaat het over?)
Aangezien de voorstelling pas om 20.30 uur begint, kan dit laatste opgelost worden door voorafgaand aan de voorstelling filmbeelden te tonen van de verschillende interneringskampen, de vrouwen- en jongenskampen in Azië en Europa.
Daarmee wordt de toeschouwer eraan herinnerd, dat het in de Jappenkampen net zo min “een feestje” was.
Er wordt dan op een waardige manier recht gedaan aan de nagedachtenis van de slachtoffers en hun nabestaanden.
Opdat ook de generaties van na de oorlog het weten en niet vergeten.
Indien gewenst ben ik bereid om met u mee te denken om deze voorstelling tot de klassieker te laten worden, die het hoort te zijn.
In de hoop en de verwachting, dat u zich kunt verplaatsen in mijn teleurstelling en verdriet over deze voorstelling, ook namens mijn beide zussen en echtgenoot,
Anke Abrahamsz e/v Reijgers
Ewijk