In Moksi op Delft Fringe Festival worstelt Niké Mulder voortdurend met haar white privilegesn***
Hoe bewaar je je menszijn terwijl je onmenselijk wordt behandeld? Hoe ga je volkomen op in de achtergrond, zonder ook maar de minste emotie te tonen? Wat doet het met je als je tot een nummer wordt gereduceerd? Over deze vragen maakt Pauline ten Böhmer de indringende documentaire voorstelling Edda.
Edda vertelt het verhaal van Edda Schönherz, de Oost-Duitse televisiepresentatrice die jaren doorbracht in Hohenschönhausen. Officieel een Untersuchungshaftanstalt, in de praktijk een van de meest beruchte Stasi-gevangenissen in Berlijn. Duizenden mannen en vrouwen verdwenen jarenlang in deze gevangenis, vaak allen maar omdat zij de schijn wekten niet volledig achter het regime te staan. ‘Staatsfeindlicher Verbindungsaufnahme’ in het geval van Edda Schönherz.
Pauline ten Böhmer maakte kennis met Schönherz bij een bezoek aan Hohenschönhausen en betrekt vanaf het begin zichzelf en het publiek bij haar verhaal. Niet alleen door te vragen wat het publiek van haar denkt te weten, maar door even later iemand te vragen zo nauwkeurig mogelijk haar gezichtskenmerken te tekenen, door weer een ander te vragen haar te onderbreken zodra zij haar handen beweegt, meteen ‘geen emotie’ te zeggen als er ook maar het kleinste detail niet klinisch en zakelijk wordt beschreven. Het publiek wordt zo toeschouwer én dader.
Böhmer lardeert Schönherz’ verhaal met Stasi-feitjes en enkele liederen waarbij zij zichzelf op keyboard begeleidt. Die laatste voegen weinig toe en kennen stuk voor stuk eenzelfde opbouw en doen afbreuk aan de verder sterke vorm van documentaire theater. De korte voorstelling eindigt met een geluidsopname van Schönherz zelf, terwijl Ten Böhmer kaartjes uitdeelt met haar afbeelding op een Oost-Duits programmablad. En de uitnodiging vooral zelf te komen kijken in Hohenschönhausen, tegenwoordig museum en herdenkingsplaats.
Foto: Erwin van Tongeren