Wie schön bist du? Ja, het is prachtig: Schuberts Die Nacht voor vier mannenstemmen. Maar eindeloos op repeat gezongen door vier mannen in maatpak in een kas? Freundliche Stille himmlische Ruh? Deze oogst is in elk geval niet naar de zin van de ‘vrouw in rood mantelpak’ – wellicht had ze gehoopt dat het gewas moderner werk zou zingen of simpelweg zou zwijgen. Hoe dan ook, er zit voor haar maar een ding op: verwijderen en afvoeren.
Precies dit gebeurt in het absurde en buitengewoon komische Echte vrouwen joggen in regenpak, de voorstelling die Jetse Batelaan en Elien van den Hoek zeventien jaar geleden maakten tijdens hun studie aan de Amsterdamse Toneelschool. Beiden voelden weinig voor de opdracht met modern repertoire aan de slag te gaan en wilden liever zelf iets nieuws maken. Met succes, want de voorstelling won de Stad Oostende/STUK Prijs TaZ#2001 en ging in reprise op De Parade. Maar in de studio van Theater Artemis (al enige jaren met veel succes geleid door Batelaan) – komt Echte vrouwen joggen in regenpak optimaal van de eh… grond.
Daar hoefden de makers niet veel voor te veranderen. Zelfs niet met allemaal nieuwe spelers (met mooie zang van Coen Bril, Jelle Hoekstra, Hendrik Kegels en Mees Walter) en tientallen nieuwe figuranten, variërend van de leukste thuis tot de knappe barman met sterallures en de man die er heel veel verstand van heeft, tot aan iemand die gewoon even komt kijken en de jongen die zijn glas laat vallen. Zij komen aan het einde als eerste het applaus halen. Terecht: zij maken een festival. Net als de ook bij naam genoemde afwashulp, rondrennende kinderen, kok, boze locatiemanager en natuurlijk het manusje van alles.
Terug naar het begin. Op de vlakke houten vloer zien we een kas met daarin de vier mannen in maatpak. Roerloos zingen ze:
Sehet, wie die klaren Sterne
wandeln in des Himmels Auen
und auf uns herniederschauen
schweigend, schweigend aus der blauen Ferne.
Dan horen we kordaat geren op de trappen. Even later kijkt de vrouw in rood mantelpak, geweldig gespeeld door Marie Groothof, misprijzend naar de mannen in de kas. Ze loopt al even vastberaden weer weg en keert terug met een steekwagen, latex handschoenen en een flinke kliko. Vervolgens leren we hoeveel mannen daarin passen (drie) en of ze gewoon door kunnen blijven zingen (ja). Niemand geeft een krimp, iedereen blijft ondanks het bizarre uitgangspunt in hun rol. Dit is spel, maar wel degelijk bloedserieus.
Echte vrouwen joggen in regenpak is meer dan louter absurdistisch muziektheater. Want mannen die eindeloos ‘wat ben je mooi’ blijven zingen, zelfs al zijn ze gedumpt… Je zou van minder een lege kas wensen om simpelweg een kop thee te drinken, in ‘vriendelijke stilte, hemelse rust’. In wezen draait de voorstelling om het gebrek aan contact, het vervallen in stereotypes, elkaar niet recht in de ogen kijken. Precies dat wordt in deze voorstelling op groteske wijze in de groencontainer gesmeten.
Dit alles zonder dat er ook maar een woord wordt gesproken, schweigend, schweigend aus der blauen Ferne. Subtiel levert de voorstelling zo ook kritiek op de nadruk op het teksttheater dat zeker destijds op de toneelscholen werd gepropageerd én levert overtuigend bewijs dat louter beeldend muziektheater eenzelfde zeggingskracht en tijdloosheid kan hebben. De enige tekst hier komt van de boze locatiemanager buiten die met de afvalbak wordt geconfronteerd. Hoe die bak daar komt en hoe plant vier, die als enige wél oogcontact met het publiek maakt, daar uiteindelijk ook belandt moet iedereen zelf gaan bekijken op Boulevard of Noorderzon.
Hoewel Jetse Batelaan en Elien van den Hoek (Het Houten Huis) zeventien jaar later vooral jeugdtheater maken, was deze voorstelling oorspronkelijk niet voor kinderen bedoeld. Maar met recht staat nu ‘alle leeftijden’ op het affiche, want Echte vrouwen joggen in regenpak blijkt naast tijd- ook leeftijdloos en toont al de kern van al het eigenzinnige en toch zeer toegankelijke theater dat Batelaan en Van den Hoek sindsdien maken.
Foto: Henk Claassen