Meerdere flessen met wijde buik zijn verdeeld over de vloer van een half duistere kamer. Sommige hangen in metalen structuren, de een zwevend boven de andere. De spotjes licht die op ze gericht zijn maken interessante schaduwen op de muren, waar zo nu en dan die van de onderzoekende en langs struinende toeschouwers bijkomen. (meer…)
Regisseur Wendy Hoogendijk mengde feiten en fictie in Echo, een eerbetoon aan straatkrantenverkoper Maarten van den Broek uit Rotterdam. In het tweede jaar van haar opleiding aan de Toneelacademie Maastricht maakte ze een korte documentaire over hem. Toen ze later vernam dat Van den Broek was overleden, heeft ze tevergeefs geprobeerd een monument voor hem op te richten. Daarop besloot Hoogendijk haar afstudeervoorstelling aan Van den Broek te wijden.
In een korte inleiding voor aanvang van de voorstelling meldt de regisseur dat ze gefascineerd was door de kracht van Van den Broek en dat zijn ogen een nooit uitgesproken verhaal vertelden. Echo, geschreven door Rosa Braber, vertelt hoe dat verhaal geweest had kunnen zijn.
Maarten maakte zijn vriendin zwanger en raakte in paniek. Hij gaat weg en komt niet meer terug. Zijn geliefde en zijn zoon laten zien hoe zij zich een weg banen door het leven, waarbij de echo van het verleden constant voelbaar is. Ruby Soliman speelt de geliefde van Maarten. Ze wilde aanvankelijk een abortus, maar nadat Maarten in het niets verdween, besloot ze haar kind te houden. De zoon, gespeeld door Boyd Demmenie Grund, vertelt over zijn zorgzame moeder die altijd lachte, maar voelde achter die lach altijd pijn. ‘Hoe meer ze lachte, hoe verdrietiger ik werd. Toch lachte ik telkens weer. We deden allebei alsof.’
Met alleen enkele televisieschermen is het toneelbeeld zeer sober waardoor alle aandacht gericht is op tekst en spel. Hoogendijk laat de realistische tekst ingeleefd acteren en weet daarmee op enkele momenten te ontroeren zonder te vervallen in sentiment.
Van den Broek zelf is te zien op een televisiescherm in enkele korte videofragmenten waarin hij onder meer praat over geloof en liefde. Met zijn lange grijze haren en een jas vol buttons oogt hij als een archetypische krantenverkoper. Zijn gezicht heeft echter geen harde trekken en zijn oogopslag is fijnbesnaard. De voorstelling eindigt met een lang shot, groot geprojecteerd op de achterwand, waarin een zwijgende Van den Broek spreekt met zijn ogen.