‘Herkennen jullie dat?’, vraagt de jonge man aan het publiek, telkens als hij een hele reeks dwanggedachten heeft opgesomd. ‘Ik wíl gewoon mijn pen rechtleggen. Met mijn linkerhand eten. En altijd met mijn rechtervoet eerst over de drempel gaan.’ Ish danst Dwang, een op jongeren gerichte voorstelling waarin het hebben van een dwangneurose mooi inzichtelijk wordt gemaakt.

Een obsessief-compulsieve stoornis (in de volksmond: dwangneurose) is een ernstige psychische aandoening. Ish Dance Collective gebruikt het probleem als inspiratiebron. De stoornis kent allerlei verschijningsvormen. De vier performers beelden verschillende vormen uit. Ze staan in een volledig transparant decor, opgebouwd uit stalen stangen die alleen de buitenlijnen aangeven van muren, keuken, meubilair, deur, raam. Alsof alles met potloodlijnen is getekend en niet ingekleurd.

Een danser (Arnold Put) heeft smetvrees. Hij durft de deurklink niet aan te raken, wast voortdurend zijn handen, poetst alles schoon met zijn mouw. Yordana Rodriguez speelt dat ze handelingen dwangmatig aldoor herhaalt: die deur is pas dicht als ze de klink vier keer naar beneden heeft geduwd. Daphne Scheerlink beeldt een absurde controlfreak uit, van wie alles netjes en in orde moet zijn, anders raakt ze in paniek.

Hiphop voert de boventoon in de strak gehouden choreografieën (Marco Gerris en Lara Wakelkamp), die ook in de groepsformaties dwangstoornissen uitdrukken. Zo voeren drie mensen zittend aan tafel een dans uit, terwijl de vierde ontspoort in hardop dwang-denken. Dansen die strak-synchroon met zijn vieren worden uitgevoerd, ontaarden in dwangmatige, verkrampte bewegingen van individuele dansers.

Sterk zijn de momenten in de dans waarin ogen, hoofd en handen een eigen leven lijken te gaan leiden en de rest van het lichaam feitelijk ‘aanvallen’: de personages hebben vooral last van zichzelf. De dwang wint het van de discipline. Op zeker moment probeert een danser (Daphne Scheerlink) uit de breken: ze stapt door het beeldscherm van de televisie die in het decor staat. Ook de jonge man met smetvrees breekt even los: hij gooit alle meubels om, de kranten op de grond. Heel even lijken ze te kunnen ontsnappen; maar dan vervallen ze toch weer in hun oude gedrag.

Abdelhadi Baadi is de enige danser die ook spreekt. Hij verwoordt wat dwangneuroten denken. Zijn personage heeft een tic voor cijfers. Hij telt alle getallen bij elkaar op die hij toevallig ergens ziet en sluit dan af met: ‘Dus dat klopt’. De teksten vormen een goede aanvulling op de dans, omdat ze illustratief zijn voor de manier waarop dwangneuroten telkens opnieuw doordraven.

Feitelijk bevraagt deze voorstelling wat normaal is en wat niet, en vraagt ze begrip voor afwijkend gedrag. Het is een beetje twijfelachtig of dat wel echt lukt, want dansers die zichzelf met hun handen aanvliegen, naar de strot grijpen, zijn best eng. Die tweeslachtigheid is vast de bedoeling van Dwang: de stoornis is vreemd en akelig, maar levert ook krachtige beelden op.

Foto: Studio Breed