Achterin een donkere ruimte zien we Mami Kang staan. Een klein beetje licht valt op haar lichaam. Ze maakt minimale, vloeiende bewegingen en komt langzaam naar voren gelopen. Haar bewegingen worden even hoekig en schokkend, en dan weer rustig en vloeiend. Ze gaat zitten, sluit haar ogen en het lijkt alsof ze haar brein herprogrammeert: als ze haar ogen opent, is haar blik veranderd. Ze beweegt met kwaliteit van een personage uit een videogame naar een tak die ze in de bijna lege ruimte vindt. (meer…)
Deze dagen is de foyer van Carré ingericht als atelier. Studio Drift, van de kroonluchter in Huis ten Bosch, werkt er aan nieuwe ‘Dandelights’. Onafgebroken schudt een medewerker uitgebloeide paardenbloemen leeg, besmeert LED-lampjes met lijm en plakt vliegensvlug met een pincet paardebloemzaadjes op het lampje, tot de paardenbloem weer is hersteld.
De foyer waar je de paardenbloemlampen kunt zien ontstaan, is de eerste van vier stops in een route door de smalle gangen van backstage Carré, die Drift met het theater samenstelde met het oog op een langzame openstelling van de theaters. Kleine groepjes mensen krijgen toegang tot bijzondere plekjes, zoals de voormalige stallen van het circustheater, en kunnen een blik werpen in de kleedkamers van de sterren.
De route heeft alle elementen van een tentoonstelling, maar doet ook zeker denken aan theaterwerk als dat van Lotte van den Berg of Boukje Schweigman. Lonneke Gordijn, die met Ralph Nauta de artistieke kern vormt van Studio Drift, nam de leiding in het project en raakte geïnspireerd door de collectieve ervaring van theater. In de kelder van Carré neem je daarom als groep in een installatie van Nino Gontcharova deel aan een ademhalingsoefening, met het doel om een gelijke hartslag te krijgen. Of dat lukt, zie je verbeeld in een lamp die met jouw hartslag is verbonden door een hartslagmeter.
Maar eigenlijk zijn dit voorprogramma’s die je in de juiste stemming brengen voor de belangrijkste reden dat Drift moest terugkeren naar theater Carré: het kunstwerk Ego, een gigantisch grof geweven blok fluorkoolstof, opgehangen boven het podium. Drift, Carré en Ego ontmoeten elkaar een paar jaar geleden, bij de voorbereidingen voor L’Orfeo van de Nederlandse Reisopera. Het theaterdebuut van Drift, maar ook van Ego. Het robotkunstwerk werd door Kester Freriks in zijn recensie benoemd tot een wiekende, zwevende, ademende derde hoofdpersoon van de opera.
In Drift in Carré krijgt Ego opnieuw de hoofdrol, nu als solist. In een korte choreografie die uitnodigt tot vrijelijk associeren betovert Ego als een doorschijnende, haast levende robot-danser, op muziek van harpiste Lavinia Meijer en elektronisch producer Yan. Slechts vier machinegedreven touwtjes zijn genoeg om het blok te laten rekken en strekken, te vervormen tot hemellichamen of ruimteschepen, met licht- en geluidsaccenten die mij eventjes doen denken aan de openingssequentie van de serie Star Trek.
Het immens grote blok kan het ene moment strak gespannen staan, stevig zijn, zich laten aanschouwen, om het andere moment als een plas water op de vloer te vallen. Het doek glinstert als regen, richt zich op als een tsunami, schommelt als een piratenschip – een gevoel alsof je in de Efteling bent, voor het eerst in de Villa Volta zit, en hup; magisch over de kop gaat zonder het te merken.
Wie vorig jaar Ego heeft zien stralen in l’Orfeo kan niet anders dan uitkijken naar de solo van dit mystieke object. Ego is werkelijk een betoverende, glanzende attractie, op het randje van levend. Studio Drift, die in haar werk altijd bijzondere verbindingen maakt tussen mens en natuur, dood en levend materiaal, laat overtuigend zien wat ze voor het theater kan betekenen dit weekend in Carré.
Foto: Ossip van Duivenbode