Achterin een donkere ruimte zien we Mami Kang staan. Een klein beetje licht valt op haar lichaam. Ze maakt minimale, vloeiende bewegingen en komt langzaam naar voren gelopen. Haar bewegingen worden even hoekig en schokkend, en dan weer rustig en vloeiend. Ze gaat zitten, sluit haar ogen en het lijkt alsof ze haar brein herprogrammeert: als ze haar ogen opent, is haar blik veranderd. Ze beweegt met kwaliteit van een personage uit een videogame naar een tak die ze in de bijna lege ruimte vindt. (meer…)
Vaten met licht ontvlambare, nucleaire waarschuwingen erop slingeren rond op het podium en muzikant Michiel Wetzer, in een beschermend wit pak, zorgt voor een onheilspellende soundscape; hij trekt aan pianosnaren, tovert krakerige, galmende klanken uit een soundboard. Als uiteindelijk Elke Vierveijzer haar entree maakt, beheerst, waardig en behangen met muzikaal wapentuig, voel je: er is een storm op komst. Zo eentje die je van dichtbij wil bekijken.
Vierveijzer heeft niets meer te geven, zegt ze in haar nieuwe voorstelling Drift. Jarenlang besteedde ze al haar energie aan meebewegen, incasseren en vriendelijk blijven, bang om iets kapot te maken dat niet meer te repareren was. Maar die energie is op, ze is een tikkende tijdbom geworden, en spoedig zal ze geen andere keus meer hebben dan explosief woekeren, de gevolgen niet te overzien.
In coronaperiode 2020/2021 won ze als enige genomineerde de Poelifinario Kleinkunst voor haar programma Lucht. In een reeks twijfelachtige complimenten die je als performer/mens moet verteren, refereert ze eraan: ‘Gefeliciteerd met je prijs. Maar jij opereert wel in zó’n niche, je had ook niet echt concurrentie, hè.’ Doodmoe is ze ervan – en terecht, want ook met Drift laat ze zien dat ze uitblinkt in die niche van haar.
Met vakkundige kalmte bouwt ze de spanning op, begeleid door de éénmansband van Michiel Wetzer, die met allerhande elektronica en veelzijdige multitasking een bijzonder broeierige en rijke ondertoon geeft aan de op springen staande Vierveijzer. Ze straalt geen onrust, maar juist berusting uit, haar woede is niet beschuldigend, maar gericht op geïnternaliseerde angsten en demonen. Als dan eindelijk haar bom barst, sleept ze de zaal mee in catharsis en roepen we gezamenlijk ‘nee!’ op alles dat ons woedend maakt.
Vierveijzer zelf staat stevig, beperkt zich tot het hoognodige, neemt alleen instrumenten ter hand die haar woorden kracht bij zetten. We zien haar de zaal in loeren in een lied met de strekking ‘er moet iemand aan de schandpaal, dus zeg het maar: wie heeft er iets gedaan?’, ze ranselt een olievat af met grote, zware stokken, later zaagt haar schaduw aan iemands keel als ze op de zingende zaag speelt (in het spannende ontwerp van Niels Kingma blokkeren olievaten soms de spotjes, zodat het schaduwspel alleen in dit lied zo prominent is).
Waar kleinkunstenaars die refereren aan ‘duivels en demonen’ nog weleens mystiek of ongrijpbaar kunnen zijn, balanceert de indrukwekkende Vierveijzer op de grens tussen actueel (het openingslied ‘ik ben een mens, ik ben een dader’ bevat al maatschappelijk bewustzijn/schuldgevoel) en universeel met terloopse brokjes informatie, zoals ‘thuis waren er altijd genoeg andere mensen boos’ of ‘je kunt nog wel zien dat je net zwanger bent geweest’, die een concrete achtergrond schetsen waarbinnen deze grote, gevaarlijke gevoelens huishouden.
Vierveijzer levert met regisseuse Kim Arnold een doorwrocht kleinkunstprogramma af, waarin elk lied op de juiste plek staat, met een opbouw als een storm. Van berustend de ramen dichttimmeren tot het opgelucht opvegen van de losgelagen dakpannen achteraf; Drift is wat er gebeurt als een zorgzaam persoon zich eindelijk ontworstelt aan geïnternaliseerde verwachtingen, zorgen en schaamte en ontdekt, zoals ze het zelf zegt, ‘hoe hemels het is als je vrede met je eigen duivel sluit’.
Foto: Jelle Verhoeks