In het Javaanse poppentheater zijn de panakawan komische personages die functioneren als dienaren van de held van het verhaal. Er zijn vier vaste panakawan-personages, die zich onder meer onderscheiden door lange of juist heel korte neuzen. (meer…)
Na Ein, zwei, Schweinerei (2021) brengt Het Zuidelijk Toneel, ditmaal samen met theatercollectief Club Gewalt, opnieuw een mini-operette-on-speed op de Paradeplanken. Ditmaal vormt een zeer geconcentreerde hertaling van Johann Nestroys Der Talismann (1840) de basis voor een kolderiek muziektheaterhalfuurtje over de willekeur die ten grondslag ligt aan sociaal-maatschappelijk succes.
Sarah Moeremans regisseerde strak, vlot en veelal frontaal op het publiek, waardoor groot uitgemeten mimieken nog eens extra nadruk krijgen. Het over de top oppervlakkige spel staat daarbij mooi in dienst van een mens- en wereldbeeld dat eerst en vooral op uiterlijke kenmerken en buitenkantsucces gestoeld is. De bewerking die Moeremans samen met Gillis Biesheuvel en Joep van der Geest maakte, is oerflauw en razendsnel, hun personages krijgen hier en daar een zinsnede hedendaags idiolect (‘kutcoupe’, ‘wat een bummer’) en Daphne de Winkel stak de acteurs – waarvan de meesten in dubbelrollen door de farce tuimelen – in kleurrijke jurken en pruiken. Tussen alle vrolijke ongein door is er en passant op muzikaal vlak heel wat te genieten, bijvoorbeeld in de vele meerstemmige klankcomposities en onverwacht mooi gezongen dialogen.
Het plotje doet niet al te zeer ter zake, en daarom geeft het spelerstableau dat bij wijze van proloog meteen al weg: dat is dan alvast een zorg minder. In het kort: de roodharige Titus is gedoemd onderaan de maatschappelijke ladder te bungelen (want rood haar wordt verafschuwd), totdat hij een pruik bemachtigt die zijn kapsel maskeert, waarop hij stante pede de ene promotie na de ander in zijn schoot geworpen krijgt. Er volgen hier en daar wat verwikkelingen – iets met echte liefde en een kille oudoom – en Titus wordt uiteraard genadeloos ontmaskerd als zwendelaar, maar niettemin komt alles toch nog op z’n moralistische pootjes terecht. Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed? Niet als het aan Titus en zijn geliefde ligt. Een leven lang strijden tegen onderdrukking en uitsluiting, en dan op het moment suprême als een soort van misplaatste liefdadigheid toch opgenomen worden door de heersende klasse? Dan wordt het slachtoffer door de onderdrukker ook nog eens tot dankbaarheid verplicht! Zo wordt, via personages die in opstand komen tegen het stuk waarin ze zitten (de context waartoe ze veroordeeld zijn), de operette op de valreep nog vrolijk becommentarieerd.
Het Zuidelijk Toneel en Club Gewalt sturen in dertig doordenderende en uiterst vermakelijke minuten het publiek met een wezenlijk stukje maatschappijkritiek naar huis: maatschappelijk succes is (nog altijd) vooral afhankelijk van pure willekeur, van waar en in welke context we toevallig geboren zijn en hoe we eruitzien. Die realiteit is niet ingehaald. Krasloten in een loterij met onredelijk weinig winkans, dat zijn we. Wie pech heeft is gedoemd zich anders voor te doen dan-ie is, en flirtend en schmierend een treetje hoger op de ladder te geraken.
Foto: Sofie Knijff