‘We weten allemaal wat er gebeurt.’ Welnu, ik dus niet. Vergeef me mijn onwetendheid, maar ik had nog nooit van het eiland Nauru gehoord. Dus toen de geschiedenis van dit eilandje, dat een paar kilometer ten noordoosten van Australië gelegen is en niet groter is dan Schiermonnikoog, verteld werd in de voorstelling We all know what’s happening meende ik in eerste instantie dat we te maken hadden met een fictief land. (meer…)
Een vooraanstaand kunstenaarsduo, dat zich Dragón noemt, bereidt een nieuwe performance voor die gebaseerd moet zijn op de dood in 1980 van Walter Rodney, een activistische intellectueel uit Guyana. Rodney is om het leven gekomen door een bom die ontplofte in zijn auto. Was het een stom ongeluk? Was het een moordaanslag?
Wikipedia houdt het op het laatste, de performancekunstenaars overwegen de eerste optie. Zelfs als er daarvoor een loopje met de geschiedenis moet worden genomen. Want het effect van de performance zou veel krachtiger zijn als Rodney niet simpelweg vermoord zou zijn door het regime. Dan heb je een te eenvoudig zwartwit contrast en dat zet de mensen niet aan het denken, zo redeneren de twee kunstenaars onnavolgbaar.
We ontmoeten het stel, een man en een vrouw, in de eerste scène van Dragón, het meest recente stuk van de beroemde Chileense theatermaker Guillermo Calderón. De afgelopen jaren reisden Calderón en zijn gezelschap de wereld rond met zijn uitgesproken politieke stuk Mateluna, een direct pleidooi voor de vrijlating van de in hun ogen onterecht veroordeelde Jorge Mateluna. De hoop op vrijlating werd acht maanden geleden definitief de grond ingeboord toen het Chileense hooggerechtshof de eerdere veroordeling bekrachtigde. Het trok een zware wissel op Calderóns gezelschap hetgeen leidde tot een heftige crisis. In Dragón, wat je als een reactie op Mateluna zou kunnen zien, bevraagt hij nu de pretenties van theatermakers. Pretenties om het, vanuit hun bevoorrechte posities, op te nemen voor de zwakkeren in de samenleving. Pretenties om te kunnen interveniëren in het politiek systeem.
Die aanmatigende houding druipt af van de twee performance-artiesten. Ten overstaan van een nieuw lid van de groep, een op het eerste gezicht dweepziek gansje dat zal mogen assisteren, wordt gekoketteerd met kennis. De neerbuigendheid is stuitend maar ze zullen van een koude kermis thuis komen. Het nieuwe lid zal ze regelrecht naar een diepe crisis leiden.
De ontmoetingen tussen de drie vinden plaats in een grote, anonieme ruimte die nog het meest weg heeft van een bedrijfskantine. Twintig tafels staan in slagorde opgesteld, in strikt symmetrische rijen. Daar worden de plannen gesmeed om een rode auto, net zo een als waarin Rodney zich bevond, te laten ontploffen. Met de kunstenaars als inzittenden. Geen show maar een schok. Dat zal het publiek aan het denken zetten!
Alleen de details moeten nog ingevuld worden en daar gaat het mis. Mogen de lichaamsdelen die na de ontploffing her en der verspreid liggen van een zwarte man zijn? Ja, want Rodney was zwart. Nee, dan bevestig je de ultieme fantasie van de witte mens, die het liefst alle zwarten wil vermoorden. Als het onderwerp niet zo heftig was zou dit gebakkelei zo maar een scène uit een zwart-komische serie kunnen zijn. Calderón zet de activistische kunstenaar genadeloos te kakken, met even hilarische als absurdistische dialogen waarin platvloersheid en snobisme hand in hand gaan.
Door een tragisch ongeval gaat de performance niet door maar dat zal Dragón niet weerhouden om met ‘ingrepen in de werkelijkheid’ diezelfde werkelijkheid te veranderen. Van Augusto Boal lenen ze het concept van het onzichtbare theater voor een performance bij een galerie. Maar ook deze sneuvelt in goede bedoelingen.
In een intelligent woordenspel toont Calderón de beperkingen van het politieke theater. Licht van toon maar met een behoorlijk tot nadenken stemmende inhoud.