Gihan Koster is nog druk aan het kleuren als Anne Fé de Boer, na een gezellige kennismaking met licht en geluid, met de voorstelling wil beginnen. ‘Even iets afmaken’, mompelt hij, blik op zijn tekening gericht, maar De Boer is onverbiddelijk. (meer…)
De nieuwe voorstelling van cabaretgroep NUHR laat zich lezen als een psychologisch zelfonderzoek. Joep van Deudekom, Peter Heerschop, Viggo Waas en Eddie B. Wahr laten zien hoe hun persoonlijke geschiedenissen hun karakters hebben gevormd en hoe die karakters bovendien flink met elkaar kunnen botsen. Een vruchtbaar thema en een mooi uitgangspunt, maar de uitwerking blijft helaas wat oppervlakkig.
In de afgelopen decennia is binnen de cabaretwereld vaak geklaagd dat het cabaret te therapeutisch en navelstaarderig zou zijn geworden. Inderdaad is er een sterke trend onder cabaretiers om persoonlijke voorstellingen te maken. NUHR heeft altijd voor een meer toneelmatige aanpak gekozen, waarin geabstraheerd werd van het persoonlijk leven van de cabaretiers en waarin bovendien veel ruimte was voor maatschappijkritiek. Opvallend dus dat ze hier voor een nadrukkelijk persoonlijke thematiek kiezen.
Maar NUHR heeft deze thematiek niet op consequente wijze doorgezet. De persoonlijke scènes worden afgewisseld met meer satirisch commentaar op talkshows, de vluchtelingenproblematiek en de selfie-cultuur. Deze maatschappijkritische sketches voelen als een stijlbreuk met het persoonlijke materiaal. Bovendien neemt NUHR te weinig ruimte om de persoonlijke trauma’s van de spelers op een serieuze manier uit te diepen. Het lijkt nooit écht persoonlijk te worden, omdat NUHR de spanning vooral zoekt in het conflict tussen de verschillende karakters, die voortdurend botsen. Van Deudekom en Waas pesten Heerschop er bijvoorbeeld mee dat hij stottert. En Heerschop is boos op Van Deudekom omdat hij te dominant zou zijn.
Deze scènes zijn vaak weliswaar goed uitgewerkt, maar het persoonlijke wordt nooit helemaal invoelbaar, hoe oprecht misschien ook de pijn die aan het materiaal ten grondslag ligt. Alleen in de liedjes wordt het af en toe écht ontroerend. Joep van Deudekom zingt (en vertelt) bijvoorbeeld op een prachtige manier over zijn obsessie met het moment waarop hij de leeftijd zou bereiken waarop zijn vader overleed.
Al met al is Draai het eens om een wat halfslachtige voorstelling, waarin noch de persoonlijke trauma’s van de spelers noch de maatschappijkritiek goed uit de verf komen. De persoonlijke verhalen worden niet écht uitgediept, maar zijn wel zo dominant aanwezig dat ze de maatschappijkritiek in de weg zitten. Heel soms zien we even een glimp van waar NUHR toe in staat is. Zo is er een prachtige sneer naar de racistische uitlatingen in het vluchtelingendebat. In een korte maar zeer krachtige scène vertellen Heerschop, Van Deudekom en Waas aan B. Wahr, die van Indonesische komaf is, dat hij na meer dan vijftig jaar maar ’terug moet naar waar hij vandaan komt’ omdat hij een ‘aanzuigende werking’ zou hebben op Syrische vluchtelingen. Jammer dat er niet meer van dit soort pareltjes in de voorstelling zitten.
Foto: Joris van Bennekom