Op de tweede avond van het hiphop dansfestival Summer Dance Forever steekt de voorstelling Woman van de Franse vrouwencrew Paradox Sal schril af tegen het overweldigende Bounce van Sons of Wind, een aanstekelijke en radicale voorstelling die teruggaat naar de roots van de hiphop en dans en DJ-ing daar nauw mee verbindt. (meer…)
In de double bill Meiti / LIMP, die tijdens het Amsterdam Fringe Festival in première ging in CC Amstel, gebruiken dansmaker Gianine Strang en het duo Bo Jacobs/Claire de Caluwé pakkende beelden. Die beelden kaderen in de beide voorstellingen heel mooi de complexe binnenwereld van een mens. Iemand kan van binnen in duizend stukjes uit elkaar vallen, soms huizen in één mens twee zielen. Of kunnen twee mensen samen één ziel hebben?
Sommige gebeurtenissen zijn zo heftig dat je brein ze niet kan opslaan als een coherente herinnering. Het gebeurde komt als splinters in je hele wezen terecht. Je kunt er geen woorden aan geven, je kunt ze niet plaatsen in de samenhang van je levensverhaal. Het is er, en het komt in splinters weer naar boven als het wordt getriggerd. Dan veroorzaakt het acuut fysieke en emotionele stress en dreig je in duizend stukjes uit elkaar te vallen.
In Meiti heeft dansmaker Gianine Strang voor dit gegeven een geweldig treffende scenografie bedacht, gemaakt in samenwerking met Mozaïek Centrum Giarise. Verdeeld over de zwarte vloer ligt een aantal hele, halve en afgeplatte discoballen. De stukjes spiegelglas waarmee ze zijn beplakt zijn onregelmatig gevormd, scherp als splinters. Ze worden van bovenaf beschenen door een witte straal licht. De vele scherpe lichtlijnen die hierdoor vanaf de objecten reflecteren, trekken priemende banen kriskras door de zwarte ruimte en landen als duizenden onregelmatige lichtvlekjes op de wanden van de theaterzaal. Uit dit ondoordringbare woud stapt door het donker, eerst nauwelijks zichtbaar, de danseres.
De choreografie doet me soms denken aan het werk van Junadry Leocaria, maar heeft een eigen insteek. Strangs lichaam danst met veel mimiek terwijl ze wordt overvallen door de splinters van zo’n gebeurtenis. Ze vecht er soms mee met felle stotende armbewegingen, ze duikt ervoor weg, ze danst met rollende romp om de herinnering heen en soms tikt ze met de vingers van haar rechterhand op haar borst tussen sleutelbeen en borstbeen, een therapeutische methode om te voorkomen dat je wordt overspoeld door een splinterregen. Strang is sterk én kwetsbaar in een helder gedanst half uur, waarin soms even de lichtbundels vervagen en het lichaam rustig, vloeiend ademt, zodat ze uit de schaduw treedt.
In LIMP ligt onder een dubbelgeslagen lap wit gaasdoek in rood licht een dubbelgevouwen wezen met vier armen en twee hoofden. Staat het op, dan blijkt het twee rompen en vier benen te hebben. Het schrijdt en rolt en schuift naar voren, opzij, en terug in een eindeloze, ruisende en rollende dynamiek tussen de twee fysieke en mentale krachten in één omhulsel. De bovenste danseres neemt het hoofd van de onderste in de handen en stuurt het gevaarte, de onderste rolt haar rug omhoog en stuwt de twee-eenheid op die manier voort.
Bo Jacobs en Zoë Greten (die Claire de Caluwé vanwege een acute blessure vervangt) zijn ongeveer even lang en in hun strak aangesloten danspakken en met het haar strak naar achter opgestoken, lijken ze soms een beetje op een tweeling. Greten maakt zich het eerst los uit de witte lap, waarna zowel Jacobs als zij zichzelf al dansend moeten vinden. Dat doen ze zoekend, hoekig en op de tenen, en dan in een golvend en vloeiend idioom.
In sommige frases doet het me denken aan het werk van Sharon Eyal, wanneer ze met gespreide, gebogen benen dicht op elkaar staand de beweging simultaan uit de vloer omhoog laten rollen door hun eenheid van twee lijven. In het soms puntige, scherp geaccentueerde idioom waarmee de twee op momenten als trekpoppen van links naar rechts wiegen en op en neer vliegen, schijnt de invloed door van Marco Goecke.
Als twee zich ontpoppende individuen pellen ze zich af, soms elkaar duidelijk opzoekend maar soms ook ieder voor zich in een andere hoek van de ruimte. Het witgazen omhulsel ligt halverwege de vloer, nooit echt weg, steeds lonkend om de twee opnieuw bijeen te voegen. Eentje kruipt erin terug, de ander sleept het over de vloer achter zich aan. Het conflict zit daar; willen de twee dansende lichamen zich losmaken van elkaar, of horen ze bij elkaar? Kunnen ze beide overleven? Het blijft spannend om te kijken hoe de twee het vraagstuk keer op keer te lijf gaan.
Foto’s: Jorah Sarah