Je moet ’s avonds eens in je tuin gaan staan en bij jezelf naar binnen kijken. Dan kun je aangenaam worden verrast. ‘Dan zie je wat een leuk leven je eigenlijk hebt’, zegt Sara Kroos in haar nieuwste theatershow Verte. Zij is kennelijk, na die blik door het raam, geïnspireerd en blijmoedig achter haar schrijftafel gaan zitten. En dat heeft een heerlijk programma opgeleverd. Vol humor en zelfspot, puike muziek en scherpe randjes. (meer…)
Op het toneel zien we antieke beelden, opgesteld zoals in een museum: een Griekse vaas, een beeld van de Egyptische god Anubis en een Atlasfiguur die de hele wereld op zijn schouders draagt. Deze beelden vormen het decor van een voorstelling over het menselijk lijden of, zoals Kroos het zelf noemt, over menselijke systeemfouten.
Het verhaal van Sara Kroos begint in het British Museum, die verzameling van oude, kapotte beelden waaraan haar partner veel plezier beleeft maar waarvan ze zelf vooral erg depressief wordt. ‘Op dag twee van zo’n stedentrip denk ik altijd: ik wil naar huis, zonder jullie.’
Kroos heeft het in haar voorstelling Doorgefokt over dingen waarover we zelf misschien liever niet praten. Over haar depressies, de moeilijke momenten in haar relatie, over haar moeder die een borst verloor aan kanker. Kroos vertelt deze persoonlijke verhalen met veel humor en relativering. Ze kan beeldend vertellen en bijna alle grappen zijn raak. Bijzonder treffend is bijvoorbeeld haar verhaal over de verlokkingen van het benzinestation, waar al het snoep verzameld is dat je in de supermarkt nog zo behendig hebt weten te ontwijken. De combinatie van krachtig en kwetsbaar, van persoonlijke verhalen en stevige, confronterende grappen, maken Kroos tot een interessante theaterpersoonlijkheid.
Met haar persoonlijke verhalen wil Kroos ook een bredere maatschappelijke problematiek aankaarten en kritiek leveren op het dominante maakbaarheidsdenken en het gebrek aan solidariteit in de Nederlandse samenleving. Die kritiek komt echter niet helemaal uit de verf, vooral omdat ze haar standpunten niet zo goed uitwerkt. Het pijnlijkste voorbeeld hiervan is een persoonlijke anekdote over de Vluchtkerk. Kroos stelt weliswaar herhaaldelijk dat vluchtelingen in Nederland ook een plaats zouden moeten hebben, maar vertelt ook hoe haar bezoek aan de Vluchtkerk op een persoonlijke teleurstelling uitliep omdat de vluchtelingen haar Volvo bestormden en niet alleen haar dekens maar ook haar autoradio meenamen. Dit lijkt niet grappig bedoeld, maar wordt gepresenteerd als persoonlijke bekentenis en juist door die serieuze ondertoon rijst de vraag wat Kroos ons nu eigenlijk wil vertellen over de vluchtelingenproblematiek.
Ter afwisseling van haar verhalen zingt Kroos verschillende up-tempoliedjes. Ze begeleidt zichzelf hierbij op de piano en wordt muzikaal ondersteund door drummer Rutger Hoorn. De creativiteit en taalgevoeligheid die zo opvallen in haar gesproken teksten zijn in deze liedjes helaas afwezig. De teksten zijn erg sentimenteel en clichématig. Ook de uitvoering van de liedjes is soms wat over the top. Gelukkig zijn de verhalen en grappen van Kroos leuk genoeg om ons die liedjes snel te doen vergeten.
Foto: Krooskunst