Het Vlaamse theatercollectief FC Bergman ontvangt op de aankomende Biënnale van Venetië de Zilveren Leeuw voor Theater. De uitreiking vindt deze zomer plaats tijdens het 51e International Theatre Festival van Venetië, waar het gezelschap de voorstelling Het land Nod (2015) laat zien. (meer…)
Dood in Venetië: er was al de novelle van Thomas Mann uit 1912, de film van Visconti uit 1971, de opera van Britten uit 1973. Wat zou de theaterbewerking daar nog aan kunnen toevoegen, die acteur en auteur Ramsey Nasr maakte voor een gigantisch samenwerkingsproject van het Koninklijk Concertgebouworkest en Toneelgroep Amsterdam (nu: Internationaal Theater Amsterdam)? Heel veel. Er wordt echt theater van gemaakt, met veel muziek uit de tijd van Mann, maar vooral: Ramsey Nasr voegt er een belangrijke betekenislaag aan toe. Die van de schrijver Thomas Mann (1875-1955) en zijn trouwe vrouw Katja, moeder van zijn zes kinderen.
Er is veel prachtig aan de voorstelling Dood in Venetië, die nu exclusief twee weken lang in theater Carré in Amsterdam te zien is. Maar het mooiste en verrassendste vind ik hoe de schrijver Thomas Mann en zijn hoofdpersoon Von Aschenbach met elkaar praten, soms steun zoeken bij elkaar en elkaar nu eens nieuwsgierig en dan weer ironisch bekijken. Wie brengt wie tot leven? De schrijver zijn hoofdpersoon of de hoofdpersoon de schrijver?
Ramsey Nasr gaat er van uit dat de hoofdpersoon van de novelle de dingen doet en voelt die de schrijver zichzelf niet wil toestaan. De echte Thomas Mann kijkt in Venetië wel naar de beeldschone jongen Tadzio, maar raakt hem met geen vinger aan, in de voorstelling gaat Von Aschenbach (door Ramsey Nasr zelf gespeeld) veel verder. Hij heeft zelfs een erotische droom waarin Tadzio (de jonge acteur Achraf Koutet) naakt met hem over het strand rolt.
Thomas Mann (Steven Van Watermeulen) kijkt er met ontzetting naar. Hij blijft als puntje bij paaltje komt liever bij zijn vrouw Katja (Marieke Heebink), die hem beschermt en voor hem zorgt en zijn bestaan als schrijver veilig stelt. Marieke Heebink speelt in een zinvolle dubbelrol ook de moeder van Tadzio. Aus Greidanus jr is een veelzijdig factotum: maître d’hôtel, gondelier, verleider, ziekenverpleger, boodschapper van de dood.
We zien ook dat Thomas Mann op aandringen van zijn vrouw de werkelijkheid voor zijn novelle soms verandert: Tadzio wordt dan van een jongetje van 10, een jongen van 16 jaar, een bijna-erotische scène wordt weggelaten. Toch hoef je de relatie van de schrijver en de jonge jongen niet louter erotisch op te vatten. Regisseur Ivo van Hove laat ook erg mooie scènes op het strand zien waarin Tadzio met z’n vriendjes aan het ballen is, Proustiaanse, pre-seksuele stoeipartijen, waar de schrijver en Aschenbach jaloers naar kijken, terugverlangend naar een jeugd die ze misschien zelf nooit gehad hebben.
Ramsey Nasr heeft een mooie, levendige, zeer gelaagde tekst geschreven, Ivo van Hove heeft die bijzonder effectief en met veel gevoel geregisseerd. Jan Versweyveld heeft er fraai vorm aan gegeven, met eenvoudige middelen, zoals een ouderwets bureau, wat ligstoelen en cafétafeltjes, maar vooral heel mooie projectiebeelden, van een nu eens niet-stereotiep bekeken Venetië.
Bijna ten overvloede speelt het Concertgebouworkest onder dirigent David Robertson achter op het toneel in kamermuziekbezetting muziek op het breukpunt van hoog-romantiek en de moderne tijd, muziek van vooral Anton Webern, Richard Strauss en Arnold Schönberg, maar ook het slotduet uit L’incoronazione di Poppea van Monteverdi, gezongen door countertenor Yuriy Myenko, die ook aan het slot bij de dood van Aschenbach heel mooi twee van de Letzte Lieder van Strauss zingt.
De Amerikaan Nico Muhly heeft nieuwe muziek gecomponeerd die daar niet voor onderdoet. Soms zitten de gesproken tekst en de muziek elkaar akoestisch enigszins in de weg, er ontbreekt bij de vele medewerkers dan ook een geluidsregisseur. In elk geval is de muziek veel meer dan alleen achtergrond. Hij geeft onrust, kalmte, spanning, verlangen, berusting weer en brengt eenheid aan het gefragmenteerde gebeuren.
Het is een voorstelling die heel erg veel te denken geeft, over seksualiteit, verliefdheid, liefde, huwelijkstrouw, maar ook over kunstenaarschap, de rol van een schrijver, zijn recht, al dan niet, op eigen gedachten, gevoelens, verlangens. Ga er gauw heen, de plaatsen zijn wat extra duur, maar je krijgt er uitzonderlijk veel voor terug en Carré is in april nog niet helemaal uitverkocht. Daarna maakt de voorstelling een internationale tournee die volgens mij weer een doorslaand en misschien verbijsterend succes zal zijn.
Foto: Jan Versweyveld
Lees ook onze bespreking van de tekst van Ramsey Nasr in ons dossier DeClaus Theatertekstkritiek.
Esthetiek is de sleutel
Ik zag gisteren (7 april) de voorstelling Dood in Venetië ik Koninklijk Theater Carré. Laat ik eerlijk zijn, ik verliet de zaal enigszins verward doordat er een uitzinnig publiek minuten lang een staande ovatie gaf, waar ik eigenlijk niet wist wat ik nou van de voorstelling vond. Ik – die 34 is en noch de het boek, noch de film of de opera kent – was in de war. Ik zag en hoorde allerlei dingen die esthetisch in orde waren, maar nergens kwam het gevoel. Ook al zat ik er zo dicht op, het wist mij niet te raken, zoals het Internationaal Theater Amsterdam vaker wel dan niet lukt. Ook mijn vriend – 28 en net als ik niet in het bezit over de kennis van de bron of eerdere bewerkingen – vond het afstandelijk. Ja, de muziek was mooi, ja, het beeld was mooi, ja, het spel was in orde, maar er miste iets; gevoel.
Door de nacht heen bleef het spoken tot het ineens op z’n plek viel: esthetiek wint van gevoel. Is dit niet juist waar de voorstelling over gaat? Door ook het personage Thomas Mann op te voeren wordt hij het symbool hiervan. Hij is de letterlijk en figuurlijk de sleutel tot de voorstelling. Want hij laat esthetiek winnen van zijn gevoel. Daarmee is zand dat tergend traag over de speelvloer wordt gestrooid ineens een vorm die klopt. Ook vallen de net iets te veel aan tafeltjes die gedekt moeten worden op z’n plek. Zelfs het orkest krijgt daarmee een extra waarde. Hiermee is een over elkaar heen buitelende groep jonge jongens die eigenlijk iets betekenis loos zou zijn in het echt leven, een canvas waar Mann zijn betekenis aan geeft. Want dat is kunst, het kanaliseren van gevoel tot esthetiek.
Met betrekking tot de etiketten ‘Keuze van de Criticus’ en de ‘Duimpjes Omhoog/Omlaag’ voor ‘omstreden’: Eerst stond er Keuze van de Criticus bij deze recensie, en zodra er een tweesterrenrecensie verschijnt, verandert dat in ‘omstreden’. Moet dan niet zowel het icoontje voor ‘Keuze van de Criticus’ als het icoontje voor ‘omstreden’ bij de recensie staan? Dan weten we waar Theaterkrant staat en dat er recensenten zijn die er anders over denken.
Beste Philip, dank voor je reactie. Op de voorpagina is helaas geen ruimte voor twee badges. Bij de recensiepagina zelf staat bovenaan de tekst wel nog steeds ‘Keuze van de Criticus’.
Beste Martijn, wat een mooie reactie van jou op Dood in Venetië. Er wordt extreem verschillend op deze voorstelling gereageerd. Vaak met onderdrukte woede. Mij stoort een zekere afstandelijkheid van Ivo van Hove nooit, daaronder zindert de emotie wel. Jij bent echt op onderzoek uitgegaan naar jullie gevoelens en hebt ze zich nog laten ontwikkelen na de voorstelling. Er zijn vele interpretaties mogelijk, ik vind die van jou erg mooi. De keuze voor esthetiek boven leven, dat past bij Thomas Mann, al heeft hij dat onder het nazisme gelukkig niet kunnen volhouden.
Persoonlijk vond ik de voorstelling veel te expliciet. Een volstrekt overbodige vrijpartij tussen Tadzio en Von Aschenbach deed de deur dicht.
Voor meer informatie over de achtergrond van de muziek hierbij mij dubbel interview met Nico Muhly en David Robertson:
https://theaderks.wordpress.com/2019/03/29/thomas-manns-death-in-venice-re-interpreted/