Bij het uitstrooien van de as van Leen Jongewaard in de Middellandse Zee in Zuid-Frankrijk had Barrie Stevens de windrichting verkeerd ingeschat. Kreeg hij zelfs postuum nog een klap in zijn gezicht van zijn grote (voormalige) liefde. (meer…)
‘Aan het einde van een goed verhaal is iedereen dood’, zegt Martin Michael Driessen in het onlangs verschenen boek De dood. Bijna was het Annemarie Prins gelukt deze uitspraak waar te maken. Vier jaar geleden werd bij de inmiddels vierentachtigjarige theaterveteraan longkanker gediagnosticeerd en Prins zou Prins niet zijn als ze niet meteen dacht daar in theatrale zin iets mee te doen. ‘Mijn ramspoed te gelde maken’, zoals ze in een interview fijnzinnig opmerkte.
Het mocht niet zo zijn. De bestraling pakte goed uit, de tumor is weg Ondertussen had het onderwerp haar in de greep. De dood, hoe ga je daar eigenlijk mee om? Niet braaf en tuttig in ieder geval. ‘Daar is er al te veel van’, zoals ze in datzelfde interview opmerkte. Samen met haar vierenveertig jaar jongere vriendin Eva Duijvestein voerde ze er talloze gesprekken over. Die namen ze op. Met dat materiaal ging toneelschrijver Sophie Kassies aan de slag en nu is er Dood en zo.
En nee, braaf en tuttig is het nergens. Grof, hilarisch, vol mededogen en levenslust wel. Regisseur Hendrik Aerts laat de twee vrouwen hun gesprekken voeren in het water van een pierebad waarmee de hele toneelvloer is bedekt. Een even helder als raak gekozen beeld. Water, oersymbool voor zowel leven als dood. Daarin mogen de twee vriendinnen los.
Zoals het in een goede vriendschap betaamt wordt de roede niet gespaard. In niet mis te verstane bewoordingen nemen ze elkaar de maat, soms vreselijk plastisch (‘het waait uit jouw kut naar mijn graf’) maar vaker liefdevol en met twijfel. Vooral die twijfel, ingegeven door het onrecht dat de eventuele dood van Prins tot gevolg zou hebben. Want Duijvestein ‘heeft haar nog niet op’.
Een steeds terugkerende zin in Dood en zo is de vraag of de ander bang is, een vraag die nergens leidt tot een eenduidig ja of nee. Omdat het daar niet om gaat. Zoals bij zovelen, zie de wachtlijsten bij levenseindeklinieken, is het niet de angst voor de dood maar voor de levensfase die eraan voorafgaat. De psychische en fysieke aftakeling.
En zo is het ook in Dood en zo. We zien twee hartsvriendinnen die vooral geen afscheid willen nemen van hun vriendschap. En zo lang het kan die vriendschap uitbundig willen vieren. Omdat ‘zo lang je ademt dingen ertoe doen’.
Niet aan het eind van elk goed verhaal is iedereen dood. Integendeel. Er mag langs de zeis worden gescheerd, je mag Magere Hein recht in de ogen kijken, je mag zelfs ‘shoppen voor een leuk lijkwade’tje’. Maar de dood zelve, die houden we liever nog maar even op gepaste afstand. Omdat dat ‘en zo’ vele malen boeiender is dan de saaiheid van het graf.
Foto: Reyer Boxem