Midden in de Tarwewijk in Rotterdam, in cultureel centrum House of Urban Arts, bundelen Annelinde Bruijs en Jens Bouttery hun muzikale krachten: het resultaat is een lieve documentaire-opera, waarin de medebuurtbewoners van Bruijs centraal staan, of beter: hun honden. (meer…)
Schoorvoetend stapt De Nationale Opera weer in de (digitale) ring, met een operaconcert rond de drie koninginnenopera’s van Donizetti. Op zondag 16 mei om 19.00 uur gaat de stream online en die blijft 48 uur lang beschikbaar. Vooral muzikaal gezien kan de operaliefhebber zijn hart ophalen.
Het is ontegenzeggelijk een andere ervaring: zo’n gestreamd operaconcert. Je krijgt er nogal wat extraatjes bij, zal ik maar zeggen. In ons geval: een luid snurkende hond, het gepiep van de afwasmachine, maar ach… dat is allemaal best overkomelijk. Zeker op een groot scherm – wij hebben om het verlies van de theaterervaring te compenseren zo’n oversized Samsung Frame aangeschaft – heeft zo’n stream ook best voordelen. Dichter op de huid van de zangers kun je niet zitten. Elke emotie, elke gezichtsexpressie komt als een raket je huiskamer binnen. Dat heeft wel wat. Dat is in elk geval een ervaring die je in de zaal niet hebt.
Hetzelfde geldt voor de musici. Normaal gesproken zitten die verscholen in de orkestbak, nu kun je soms de noten van hun partituur lezen. Dat is ten dele een extra beleving, maar het leidt ook af. Zeker in de, heerlijk snedig gespeelde, ouverture van ‘Roberto Devereux’ verschuift de focus van de muziek naar het beeld en dat is dan wel weer jammer.
Muzikaal is de stream goed voor een paar uur ongekend operagenot. Er wordt op hoog niveau gezongen en gemusiceerd. Niet in de laatste plaats door het Koor van DNO en het Nederlands Kamerorkest. En de Italiaanse dirigent Enrique Mazzola, chef-dirigent van Chicago Lyric Opera, draait zijn hand niet om voor een flink portie belcanto. Mazzola zullen we de komende seizoenen vaker terugzien in Amsterdam en dat lijkt een gouden greep, want dit is onmiskenbaar een dirigent die dit repertoire tot in de kleinste details begrijpt en aanvoelt. Die weet wanneer het orkest even pas op de plaats moet maken om de zangers te laten schitteren (het is immers belcanto), maar die de orkestpartij ook voldoende reliëf en schwung geeft.
Juist in dit repertoire maken de kleine details (van bijvoorbeeld hoorns of hobo) net het verschil tussen dramatiek en kleurloosheid. Het zijn details die bij Mazzola scherp op de voorgrond treden. Met de kleinste tempowisselingen sorteert hij het grootste effect. En wanneer hij zich in ‘Anna Bolena’ omdraait naar het koor van DNO, dat in de zaal tussen de stoelrijen staat opgesteld, besef je weer hoe ongelofelijk goed dit koor toch is. Hoe een traag aanzwellend fortissimo met een perfect uitgebalanceerde samenklank je spreekwoordelijk bij de keel kan grijpen. Of je nu thuis op de bank of in het pluche zit.
Voeg daarbij een sublieme solistencast en je hebt opera met een gouden randje. Alle rollen zijn uitstekend bezet, waarbij vooral het aangename geluid van tenor Ismael Jordi en de indrukwekkende stem van de Amerikaanse mezzosopraan J’Nai Bridges opvallen. Dat zijn pas stemmen met karakter! Daar blijf je toch een beetje naar verlangen bij de Letse sopraan Marina Rebeka. Terecht is Rebeka een rijzende ster in de belcanto wereld. Ze rijgt haar nootjes op ongelofelijk virtuoze wijze aan elkaar, maar het blijft mij toch allemaal een beetje te technisch en te bleek.
In de drie koninginnenopera’s van Donizetti staan de rivaliteit en de prijs van de kroon centraal. In ‘Anna Bolena’ ziet Anne Boleyn, de tragische tweede echtgenote van Hendrik VIII, zichzelf ingeruild worden voor derde echtgenote Jane Seymour. In ‘Maria Stuarda’ botst koningin Elisabeth I, dochter van Anne Boleyn, met Mary Stuart, die als katholieke Schotse royal een realistische bedreiging voor de kroon vormt. In ‘Roberto Devereux’ volgen we Elisabeth I in haar nadagen, wanneer ze zich in de politiek en de liefde verraden voelt door haar gunsteling Robert Devereux. Het is jammer dat er in theatraal opzicht niet meer met dat gegeven is gedaan.
De inbreng van regisseur Jetske Mijnssen leek vooral te bestaan uit het plaatsen van wat sfeerkaarsjes. Een gemiste kans. De Nationale Opera heeft een naam hoog te houden als een van de meest vooruitstrevende operagezelschappen in Europa, maar wat we nu te zien krijgen is, ondanks de korte introducties en repetitiefragmenten, een heel traditioneel operaconcert. Dat schept verwachtingen voor de komende L’elisir d’amore, een coproductie met Opera Zuid en De Nederlandse Reisopera die op 23 mei online gaat.
Foto: Ben van Duin
De regelmatige bezoekers van de MET in HD uitvoeringen in de bioscoop en online zijn de afgelopen jaren enorm verwend met briljante uitvoeringen van deze drie Koninginnenopera’s. Netrebko, DiDonato en Radvanovsky om maar een paar grote namen te noemen zongen de sterren van de hemel. Ook de bezoekers van De Zaterdag Matinee hebben deze opera’s in de loop der jaren voorbij zien komen. De oudere operaliefhebbers herinneren zich ongetwijfeld de uitvoeringen van Maria Stuarda met Joan Sutherland en Huguette Tourangeau. Met zoveel vergelijkingsmateriaal was het moeilijk om geheel onbevangen van dit concert te genieten. Wat opviel was het verfijnde en geraffineerde orkestspel. De solisten waren jammer genoeg niet van dit niveau. Marina Rebeka heeft vocaal alles in huis voor Donizetti’s vocale vuurwerk. De loopjes en de hoge c’s kwamen er ogenschijnlijk moeiteloos uit maar het klonk allemaal nogal monochroom. J’Nai Bridges heeft toneelpersoonlijkheid maar ze heeft geen belcantostem. Haar stem is te weinig wendbaar en ze zingt te veel forte. Ismael Jordi lijkt zijn stem constant te willen sparen door alles piano te zingen. Af en toe kwamen er een paar flinke uithalen uit. Ik denk dat de solisten nog kunnen groeien in hun rollen als ze deze in het echt en in het geheel moeten vertolken. De akoestische omstandigheden werkten bij dit concert ook niet echt mee. De akoestiek van het Muziektheater is sowieso al weerbarstig maar met deze opstelling: de orkestleden ruim verspreid over het enorme toneel en de de koorleden verspreid tussen de parterrestoelen werd het voor de dirigent een hele opgave om de boel bij elkaar te houden en de klankbalans te waarborgen. De levens van Mary Stuart en Elizabeth I blijven natuurlijk eeuwig boeien en daarom ben ik blij dat DNO het waagt om deze koninginnenopera’s op het repertoire te nemen.