Op een reuzegroot scherm zien we bewegende beelden van de Grote Markt in Brussel, van een kruispunt, een autoweg, een fabrieksterrein, …. totdat ze zich samenvoegen tot een mozaïek. Bewakingsbeelden zijn het, de ene monitor naast en na de ander, ze worden sneller en sneller getoond. Het scherm valt. (meer…)
De ongrijpbare, onbegrijpbare dood als onderwerp voor een jeugdvoorstelling? De filosofische theatermaker Freek Vielen (van De Nwe Tijd) weet er wel raad mee. Hij laat De Dood toevallig op bezoek komen als broer en zus de verjaardag van de dood van hun hond willen vieren. De Dood als een droeve clown. De geknipte figuur daarvoor is Danny Ronaldo van Circus Ronaldo. Dat alles zorgt voor knettergekke hilarische toestanden, voor zachte en warme momenten, voor een grote brok ontroering als eindpunt.
Voor mij is De eend, de dood en de tulp (2007) van Wolf Erlbruch een van de mooiste kinderboeken die er ooit over de dood geschreven en getekend zijn. Pure eenvoud in tekst, tekeningen en verhaallijn, humoristisch ontroerend. Tegen een kale achtergrond zijn de figuren van de eend en de dood getekend. Ze zijn groot, ze stralen een onhandigheid uit, ze zijn daardoor sympathiek. In eenvoudige taal worden leven en dood beschreven. Dat zorgt voor een warme sfeer, voor een troostrijke innigheid. Even treffend is het stuk van Freek Vielen.
De achtergrond van het spel is een houten lattenwand (vorm en licht zijn van Czeslaw de Wijs). Een wand die voor het grootste deel kaal blijft, een wand die ook verrassend uitpakt, die gezien kan worden als een scheiding tussen leven en dood. Of niet? Celloklanken (Harald Austbø) en wat licht dringen mysterieus tussen de latten door.
De broer (Tim David) en zus (Margo Verhoeven) zijn gewoon broer en zus, heel herkenbaar in hun wil om stoer over te komen, in hun angsten, in hun volle overgave in het spel. De Dood (Danny Ronaldo) oogt droef, onbeholpen. Hij stuntelt, hij is er. Altijd. Niet weg te krijgen. Hij zegt niets, een aantal keren excuseert hij zich, voor zijn onhandigheid, voor zijn aanwezigheid, zijn blijvende aanwezigheid. Even weg zijn, dat kan, maar echt weg gaan, nee, dat kan gewoon niet.
Broer vertelt tegen het publiek over een vogeltje dat hij gevonden heeft. Het zit in een zak, het moet uit een boom gevallen zijn. Hij zal er goed voor zorgen, belooft hij ons, en zijn ogen glanzen. Zus komt op, ze vraagt naar het vogeltje. Is het ziek, zoals haar broer, vraagt ze terloops. Ze heeft een grote doos met allerlei speeltjes en dingetjes van hun hond. Die is nu een jaar dood. Maar als je aan hem denkt, blijft hij leven. Zo troost ze zichzelf. Ze praten over doodgaan. Als je dood bent, leef je verder in het land van gisteren. Of zoiets. Zoals ganzen, die trekken van zomer naar winter, die laten vandaag het land van gisteren achter om dan morgen van winter naar zomer weer te keren. Of zoiets. De dood kan zo veel zijn.
Broer en zus hangen een slinger op, ze willen een taart gaan bakken, maar daar komt een man, fluitend, uit het donker. Hij struikelt wat, is onhandig, en daardoor grappig. Met handelingen, de ene al met wat meer goochelgehalte dan de andere, weet hij ons te verrassen en te charmeren. Een klein voorbeeldje: hij wil zijn jas ophangen, vindt geen haakje. Hij likt aan de kraag, en kijk: de jas blijft aan de wand hangen. Zo haalt hij allerlei clowneske trucjes uit, met een gezicht van ‘sorry, ik kan niet anders.’
Langzaam komen broer en zus erachter dat hij de dood is. Die willen ze niet in huis. In een hilarische scène met deuren en draaiwanden proberen ze hem weg te krijgen, maar dat lukt niet. Dan maar met z’n drieën een feestje bouwen. Ze gaan bakken. Dat wordt een leuke en lekker lange scène. De drie jongleren met boter, bloem en suiker, met eieren halen ze (vooral Danny Ronaldo) allerlei circusachtige en acrobatische stunts uit. Dat is gieren en brullen, jolijt en ontspannend amusement van hoog niveau. Een overdonderende grappige storm is het, die gevolgd wordt door stilte.
Want de dood is er niet zomaar. In een hartverwarmend spel met een trom en blaasinstrumenten die uit de lucht zakken en met een droeftonige pianola weet de dood zijn slachtoffer mee in een stoet te nemen en naar achter te voeren. Stilte. De zus moet voort (en die scène is helaas wat uitleggerig lang in overbodige woorden). En het ziek vogeltje van in het begin? Troost u, dat wordt niet vergeten en zorgt nog voor een verrassing.
Doe de groeten aan de ganzen is een melancholische poëtische voorstelling die jong en oud laat lachen, die jong en oud ontroert, laat nadenken, die jong en oud bij de lurven pakt. Intens en innemend. Volgend seizoen ook in Nederland te bewonderen.
Foto: Kurt van der Elst