In the beginning, […] God said, Let there be light, and there was light.’ Zo opent de bijbel, maar ook de voorstelling Divine Madness van Başak Layiç, terwijl ze de lichten in twee kaarsen tevoorschijn tovert met wat lijkt op de uitsteker van professor Perkamentus. Ook al begint ze met god, toch lijkt ze met twee hoge knotjes als hoorntjes en felrode laarzen meer op een afgevaardigde van de duivel die een heksencirkel gaat beginnen. Deze tegenstelling tussen ‘licht’ en ‘donker’ ligt aan de basis van deze voorstelling.

Divine Madness is Layiç’ tweede voorstelling, die afgelopen weekend in première ging op The Amsterdam Storytelling Festival in Podium Mozaïek. Deze intieme, spontaan ogende show vol stand-upcomedy en hypnotiserend geluid begint met een plotselinge paniekaanval van Layiç bij de sokkenafdeling van de Uniqlo. De aanval ontluikt een zoektocht naar de wortel van deze madness. Via een heks in Istanbul belandt Layiç bij de geest van haar oma, haar pijnlijke geschiedenis, en de bijbelse Lilith, om te komen tot een ritueel ‘inorcism’ om de duisternis in jezelf te omarmen.

De aanwezigheid van geesten weerhoudt Layiç er niet van haar verhaal op geestige wijze over te brengen. Haar humor is vaak scherp of absurd, dan weer (expres) een beetje flauw – veel grappen over scheten, je moet ervan houden. Op deze manier verlicht ze het donkere intergenerationele trauma in haar familie, wat terug te zien is in de wisselwerking tussen donker en licht. Zo creëert met een spot op haar gezicht tussen de twee fonkelende kaarsen een spookachtig tafereel, terwijl een grote schaduw achter haar ons herinnert aan de duisternis die haar achtervolgt. Hierbij vraag ik me af of ze humor inzet als masker, maar tegelijkertijd denk ik ook aan Maggie Nelsons uitspraak: ‘Nothing is funnier than unhappiness.’

Wanneer Layiç het verhaal van Lilith aanroept, ’the mother of darkness’, geeft dit haar monoloog een universele dimensie. De grappige, ongehoorzame en ‘gekke’ verhalen over Layiç’ oma, als reactie op de onderwerping die ze als vrouw ervoer – waar ik graag meer van zou horen – worden versterkt door het verhaal van Lilith en haar weigering te conformeren, en daarmee alle andere onderdrukten die in hetzelfde schuitje zitten. Toch ben ik ook benieuwd naar de specifieke benauwende factoren in Layiç’ leven zelf.

Voor wie het verhaal van Lilith niet paraat heeft: volgens bijbelvertellingen was Lilith de eerste vrouw, nog vóór Eva, die in tegenstelling tot Eva niet uit Adams rib, maar uit dezelfde klei was geschapen. Lilith wordt net als Eva moreel afgemaakt, dit keer niet vanwege verleiding, maar omdat ze na een ruzie met Adam het paradijs ontvluchtte om haar onafhankelijkheid na te streven. Een demonische en gevaarlijke vrouw dus.

Ik leer overigens mijn favoriete weetje van 2024: De ruzie tussen Lilith en Adam ging over seksstandjes, waarbij Adam eiste dat Lilith de onderdanige positie innam omdat hij zichzelf superieur achtte, terwijl Lilith volhield dat ze gelijk aan elkaar waren en zij bovenop moest kunnen. Laat Lilith gewoon cowgirl doen! Hierbij, en in een seksdroom met een slang, zet Layiç duidelijk weer humor in als een middel om taboes te doorbreken.

Naast performer en schrijver is Layiç ook producer en doet in de voorstelling beroep op de kracht van geluid. Terwijl de muziek aanzwengelt hoor je haar scanderen: ‘Language ends where music begins / where the body, the heart, takes over / we, the “mad” / speak in songs, in screams, in whispers .’ Het ritueel is begonnen en de show wordt een clubnacht, met Layiç als dj die housebeats inzet. Het doet me denken aan Pinks God is a DJ, omdat ze daar staat als een goddelijke entiteit. De ode aan het nachtleven grijpt me; ik voel het goddelijke van de waanzin op me neerdalen en geniet van de vrijheid van het ondergrondse.

Want: ‘Eden was never meant for us.’ Vrouwen moeten zich gedeisd houden en volgzaam zijn, anders heb je nergens recht op en wordt je aan de kant gezet. Layiç kaatst terug met de duisternis als paradijs en de rebellie van geluid, het nachtleven, haar oma, Lilith en natuurlijk de scheet. Het resultaat is een verhaal waar feministische denkers als Silvia Federici en Virginie Despentes van zouden kunnen genieten.

Foto’s: Alborz Sahebdivani