Terwijl wij thuis moeten blijven, is Laura van Dolron op Terschelling. Op basis van de input van haar publiek via Zoom maakt ze iedere dag een nieuwe voorstelling vanuit een bos op het eiland. Daarin houdt ze de toeschouwers een therapeutische, troostende spiegel voor. (meer…)
De onmogelijkheid om fysiek samen te komen met het publiek is voor veel kunstenaars een ramp, maar een enkeling biedt het juist kansen. Building Conversation, het collectief van Lotte van den Berg en Daan ’t Sas, ontwikkelde in samenwerking met de Vlaamse theatermaker Peter Aers een gespreksperformance die net afstand als uitgangspunt neemt. Distant Thoughts is elke dag mee te maken op Het Imaginaire Eiland van Oerol en roept interessante vragen op – niet in het minst omdat de performance zijn eigen concept bevraagt.
Geen gedoe met Skype of Zoom, wat een opluchting. Building Conversation nodigt je simpelweg uit om je telefoon te beantwoorden en een gesprek te voeren. ‘t Is te zeggen: er zijn wel wat regels, er is zelfs een script. Er wordt je gevraagd om een rustige plek op te zoeken, om alle andere prikkels (laptop, rondhangende kinderen) te mijden en te wachten tot je wordt gebeld.
Begin en einde van het gesprek met de onbekende aan de andere kant van de lijn staan vast: je leest af wat je dient te zeggen, dat is de code die van dit gesprek geen vrijblijvende babbel maakt, maar een ritueel. Het zijn de formele frasen waarmee je de ander verwelkomt en bedankt, en die een beschermend schild leggen rond dat intieme hart van het gesprek, dat draait rond één vraag of één ervaring: vertel ons vrijuit over jouw indrukwekkende ontmoeting met een onbekende.
Concept en inhoud kaatsen elkaar hierin terug, want terwijl je vertelt over zo’n bijzondere ontmoeting met een onbekende doe je dat natuurlijk op hetzelfde moment tegen een onbekende, waardoor mogelijks opnieuw zo’n bijzonder moment ontstaat. Het verschil is dat de ‘echte’ ervaring waarover je vertelt wellicht spontaan, onverwachts en zonder voorbedachte rade ontstond – ik vertelde over een meisje dat ik ontmoette tijdens een lange busrit door Chili – terwijl deze ontmoeting nadrukkelijk voorbereid, gepland en geformaliseerd is. Dat doet Building Conversation wel vaker: je aandacht richten op de toevallige schoonheid van wat er in het ware leven gebeurt, door die ervaring in te kaderen in een performance, zodanig dat we ze rustig kunnen onderzoeken. Wat was er zo mooi aan die ontmoeting? Waarom maakte ze zo’n indruk? Wat ging er fysiek door je heen op dat moment?
De vorm van de performance – het telefoongesprek, de onbekende beller – zorgt ervoor dat de begrippen afstand en nabijheid op de helling komen te staan, of toch de spontane aanname dat fysiek nabij ook mentaal nabij betekent, terwijl fysieke afstand een verminderde connectie met zich meebrengt. Het meisje uit Chili zou ik nooit meer terugzien, toch werd ze me in die nachtelijke uren zeer nabij, terwijl sommige mensen uit mijn onmiddellijke omgeving altijd op afstand zullen blijven. Ik begreep dat het de uitdaging was om ook met de onbekende beller, ondanks de afstand, tot een soort intimiteit te komen. Om dat te bereiken draait Building Conversation in het midden van het gesprek de rollen om, zodat jijzelf de vragensteller wordt en de performer een verhaal met je deelt. Intimiteit zonder wederzijdse uitwisseling is immers onmogelijk.
Ik weet niet goed of dat ons wel ‘lukte’. Zeker is dat we, nadat we allebei ons verhaal hadden gedaan, tot interessante inzichten kwamen rond wat er nodig is om ons ‘schild’ tegenover een onbekende af te werpen: een milde staat van gekte, of van weerloosheid – ik was toenertijd in Chili geveld door liefdesverdriet, de performer door burn-out. We kwamen erachter dat de mens misschien slechts in een extreme staat van onttakeling bereid is om zich over te leveren aan de onbekende ander, omdat pas in die toestand sociale conventies en sociale maskers (noodgedwongen) achterblijven. We vroegen ons vervolgens ook af of we dat soort ervaringen met onbekende wel echt nastreefden – het klinkt interessant, een spannende ontmoeting met een onbekende, maar zit ons hoofd daarvoor niet vaak te vol?
Zoals ik zei: een boeiende uitwisseling was het zeker, maar het is niet dat er intussen ook iets met mij gebeurde – zoals dat overigens in die bus in Chili wel het geval was. Als ervaring bleef Distant Thoughts erg cerebraal, en dus nogal, tja, op afstand. Ik denk dat dat voor een deel te wijten is aan mijn eigen hyperbewuste zelf maar misschien ook aan de formele elementen die mij uitdrukkelijk als ‘acteur’ aanspraken: het script bijvoorbeeld, de strakheid van het vragenlijstje dat diende afgewerkt te worden. (Vergelijkbaar met een voorstelling die zich in genummerde scènes afspeelt: je zit toch gewoon de hele tijd af te tellen tot de laatste scène?) Als kwetsbaarheid en overgave een voorwaarde zijn voor een intieme ontmoeting, verhindert het opleggen van een performatieve ‘rol’ aan je gesprekspartner dan niet net deze toenadering?
Of misschien klopt dat niet, bedacht ik daarna nog, want in de eerdere performances van Building Conversation en Peter Aers die ik meemaakte was dat telkens ook het geval – in The Pain of Others werkt Aers bijvoorbeeld met een familie-opstelling – en daar zat het aannemen van een rol op geen enkele manier de verbondenheid met performers of mede-deelnemers in de weg. De ‘afstand’ van een rol of personage kan juist ook bevrijdend werken, net zoals de anonimiteit van een onbekende gesprekspartner dat kan doen. En in Distant Thoughts bevraagt Building Conversation juist heel expliciet deze paradox, door te kiezen voor een vorm – een telefoongesprek – die zijn inhoud uitdaagt. Zou het ontbreken van het gebeuren bij mij dan toch eerder te maken hebben met het ontbreken van de fysieke nabijheid?
Er is de voorbije weken veel geschreven over wat het ‘online’ (of louter auditieve) theater al dan niet voor heeft op live. De ontologische kant van de discussie (is online theater wel of niet ‘echt’ theater?) lijkt me een beetje onnozel, want het maakt niet uit hoe je het beestje definieert: het enige wat ertoe doet is de impact die het heeft op een toeschouwer. De voorbije coronaperiode is mij in dat verband één ding duidelijk geworden. Als je theater beschouwt als een medium dat iets vertelt of meedeelt, kom je moeiteloos weg met online of belvoorstelingen, die kunnen gerust interessant of informatief zijn. Maar als theater een medium is dat iets moet veroorzaken – fysiek, met je lijf, met je zintuigen – is het samenzijn met de performers onontbeerlijk.
Van theater verwacht ik niet dat het mij iets leert, wel dat het mij verandert. Zonder fysieke transitie wordt het theaterritueel gereduceerd tot een interessant gesprek. Dat is precies wat er met Distant Thoughts gebeurde.
Beeld: Mahmoud Khaled