Op een avond hiphopdans verwacht je beats te horen. Maar op de eerste avond van Summer Dance Theatre overheersen sombere en soms zelfs dreigende soundscapes. De toon wordt gezet door ondergronds gerommel en watergeluiden: kabbelend, stromend en klaterend. (meer…)
Hoe neem je je publiek mee in een voorstelling met enkel verstandelijk gehandicapten? In het geval van Jérôme Bel en Disabled theatre, heel voorzichtig. Al is het niet Bel zelf, maar zijn gedeputeerde Simone Truong die ons bij de hand neemt. Zij is onze tolk. Ze werd door Bel ingeschakeld omdat de elf verstandelijk gehandicapte acteurs van het Zwitserse HORA Theater alleen Zwitserduits spreken, en Bel niet.
Stapje voor stapje legt Truong uit wat er gaat gebeuren en wat Bel op zijn beurt van en aan de performers heeft gevraagd. Eerst komt iedereen op, een voor een, en staat een minuut stil op toneel, het gezicht richting de zaal. Al duurt niet ieders minuut even lang. Pas bij stap 2 wordt er gepraat. Iedereen introduceert zichzelf met naam, leeftijd en beroep (allemaal acteur/actrice). Van sommige acteurs is de handicap duidelijk, van andere minder. Maar, mocht je het toch niet zeker weten, geen nood. Bij stap 3 wordt hun gevraagd hun handicap te benoemen.
We zijn dertig minuten verder, en langzaam sluipt de sleur er in. Maar ergens in stap 3 verandert er iets. Je begint de acteurs te ‘kennen’. De schuchtere Julie – ‘Ik heb het downsyndroom, sorry’ – die op het krukje met haar voeten de grond lang niet haalt. De enthousiaste Matthias B. (er zijn er twee) met het minste werk, maar wel de meeste lol. De serieuze Miranda die zich de hele tijd lijkt af te vragen wat ze hier eigenlijk aan het doen is. En, natuurlijk, de joviale Peter die als een Zwitserduitse Yoda wijsheden spuit waar geen touw aan vast te knopen valt.
Daarna pas volgen de danssolo’s. Was Bel hiermee begonnen, dan was Disabled theatre een freakshow geweest, niet veel meer dan een smakeloze carnavalsaflevering van So you think you can dance, de audities. Maar nu, veertig minuten verder in de voorstelling, leef je met ze mee, juich je om Raymonds gabberroutine met een stoel, en weet je als publiek niet meer voor wie je nu het hardst moet klappen: Julie als Michael Jackson of Lorraine – ‘Ik ben een fucking mongool!’ – als Dancing Queen.
Dan is het extra schrijnend om te horen hoe negatief de voorstelling juist door de familie van de acteurs is ontvangen. ‘Mijn zus zat op de terugweg in de auto te huilen,’ vertelt Matthias B. op de vraag wat hij van de show vindt. ‘Ze vond het net aapjes kijken.’ De acteurs zelf bewijzen het tegendeel.
© Ursula Kaufmann