De Kinderboekenweek is van start gegaan, met als thema ‘Gi-ga-groen’, de natuur. Rauher Engel, het gezelschap rond de Rotterdamse dansmaker Dagmar Chittka, speelde op de openingsdag Diep in zee, een peutervoorstelling over de onderwaterwereld. De première vond plaats in Theater Zuidplein waar de ingang van de zaal pal naast een bibliotheekvestiging te vinden is.
Een boek lezen met je peuter is een goed idee, want je bent even echt samen aan het kijken en luisteren en het is vaak fantastisch wat zo’n klein mens ziet en vertelt. Maar minstens net zo leuk is samen naar het theater gaan voor een voorstelling speciaal voor het jongste publiek. Het is wel spannend, want er zijn nieuwe afspraken op zo’n plek en je bent er samen met allemaal kinderen en grote mensen die je niet kent. De spannendste boog van dit ruime half uur peutertheater is dan ook de concentratie die de kinderen kunnen opbrengen te midden van alles wat vreemd en nieuw is.
Als alle kinderen hun schoenen hebben uitgetrokken, komt Dagmar Chittka de hal in met een grote schelp in haar handen. Daarin is een geluid te horen, en Chittka nodigt de kinderen een voor een uit om te luisteren. ‘Wat hoor je?’, vraagt ze zacht. Eentje kijkt haar vol aan met het antwoord: ‘De zee!’ Een ander draait haar oortje weg tegen het been van papa. Ook prima, sommige kijkers willen liever langzaamaan veroverd worden. Op de uitnodiging om mee naar binnen te gaan schuifelt of rent ieder op een eigen tempo naar de zee achter de deur.
Een dun blauw doek ligt over de vloer. Het begint te wapperen en daar zijn de golven. Chittka duikt er dansend onder als een zeemeermin en duikt visjes op, zeeschatten, een plastic fles. Er verschijnt een grote kwal, zijn staart krult en duikelt samen met de danseres door de lucht – of is het toch water?
In een klein aquarium keert de kwal even later terug. Alles wat in die waterbak gebeurt, is in het groot te zien op het grote scherm achteraan. Waar te kijken? Naar Chittka, bij de bak met de kleine camera ervoor, of naar het scherm? Het jonge publiek benoemt wat er gebeurt. ‘Ik zie de emmer!’, ‘Het is donker!’. Niemand benoemt de handen die de objecten in het water plaatsen.
In een half uur kan er veel gebeuren, zeker als je drie bent. Iedere minuut levert wel weer een ontdekking. Een jonge kijker wil de speelvloer graag verkennen. Iemand stapt het donker in en legt een hand op de grote speaker aan de zijkant van de zee, aha, hier komt de muziek vandaan. Een octopus verschijnt. Volwassenen proberen de kinderen te manen tot stilzitten en kijken, want dat is ónze afspraak, dat we stil zijn als de danser vertelt. Maar als iemand danst moet er ook iemand kijken. Wie kijkt maakt de dans zelf af door te zoeken naar de woorden en betekenissen. Als je twee of drie bent gaat dat puzzelen vaak hardop. Dus als iemand keihard roept wat ze ziet: ‘Een octopus’ – sowieso: goed dat het kind dat woord al weet. Acht tentakels geven in het donker licht, en een ander kind veert op en strekt een arm, wijst ernaar, ‘Kijk!’.
Ja, kijk. Als dansmaker voor piepjong publiek weet Chittka: kijken naar dans is zelf ook een beetje dansen. Dus ze neemt een risico door vrolijk met drie grote skippyballen te spelen op het moment dat de kinderen al bijna niet meer kunnen blijven zitten. Daar wringt het dan een beetje, want ze geeft de uitnodiging nog niet. Maar kort daarna komt die toch, zoals ze van tevoren had beloofd. De meesten zijn blij dat het zitten nu gedaan is. De branding loopt vol kinderen. Ze mogen kijken met hun handen.
Foto: Danielle Ana Füglistaller