De Australisch-Duitse regisseur Barrie Kosky zorgt altijd voor verrassingen. Dat kan een uitgebeende, kale, Becketiaanse Turandot zijn waarin geen woord Chinees valt (en die op deze plek voor uitgebreide triviale en meer interessante discussies zorgde). Maar ook – zoals nu bij De Nationale Opera – het volstrekte tegendeel daarvan: de wereldberoemde Weense operette Die Fledermaus van Johann Strauss jr. in een spectaculaire, volstrekt meer dan over de top drukke uitvoering vol glitter.

Barrie Kosky, choreograaf Otto Pichler, decorontwerper Rebecca Ringst en kostuumontwerper Klaus Bruns pakken al vanaf het begin van de operette alles groots aan. Niet één, maar een hele groep prachtig bewegende en dansende vleermuizen verschijnt al bij de eerste maten van de ouverture in wat wel een nachtmerrie van de hoofdpersoon Gabriel von Eisenstein moet zijn.

De decors van een rustiek Wenen walsen dwars daarbij over het toneel. Verderop zien wij ook de achterkant van deze decors: constructies van ijzeren trappen die vloeken met het luxueuze feest van de Russische prins Orlofsky in het tweede bedrijf. Nog weer later blijven alleen de ijzeren staketsels over en vormen zo de gevangenis waarin de operette zuur-zoet eindigt.

De ontwerpers werden voor deze coproductie met de Bayerische Staatsoper in München vooral geïnspireerd door The Cockettes, drag-groep in de jaren zeventig uit San Francisco met glitters, plakbaarden en extravagante costuums. Dit gaat zo ver dat je door alle geglitter bijna niet meer kan zien wie mannen en vrouwen zijn, je ziet een 21ste eeuwse mengeling van seksen, kleuren en genders.

Nu geldt dat voor de dansers en voor het koor, maar dat blijft, hoe kleurrijk ook, toch vooral op de achtergrond. De hoofdpersonen zijn ondanks een enkel glitterbroekje allerminst gender fluïde, het zijn uitgesproken heldhaftig doende maar laffe   mannetjes en verleidelijke vrouwtjes. Want deze operette is nu eenmaal een verhaal van wederzijds overspel, van bedriegerijen, wraak en wederwraak, een ouderwetse situatiekomedie in het kwadraat. Daar kan ook Kosky niets aan veranderen. De gedaanteveranderingen van de hoofdpersonen steken maar flauwtjes af tegen de exorbitante extravagantie van het koor.

Toch is het één groot feest geworden en dat is zeker ook te danken aan dirigent Lorenzo Viotti die het Nederlands Philharmonisch met enorme vaart en veel nuance door de prachtige melodieën van Strauss jr. stuurt. Van de solisten is sopraan Hulkar Sabirova een wat rijpe Rosalinde, Björn Bürger een juist heel beweeglijk en jonge Eisenstein, die als het moet aan een enorme kroonluchter boven de menigte zweeft. Thomas Oliemans is een wijze dr. Falke, de Fledermaus die wraak komt nemen, en Marina Viotti (in het echt de zuster van Lorenzo) laat een heel flamboyante transgene prins Orlofsky zien. Een grappige vondst is om van cipier Frosch een zestal Froschen te maken, die achter elkaar op een rijtje door de gevangenis bewegen. Je vergeeft Kosky dan de vele onderbroeken waarin gegrepen wordt. Het leidt niet alleen maar tot onderbroekenlol, de Weense heren staan daar in de gevangenis die hun maatschappij weerspiegelt ook doorlopend in hun hemd.

Foto’s: Bart Grietens