Een vrouw pakt haar koffers. Het is Frankfurt, 1935. Koffers betekenen vertrek en vertrek in het nationaal-socialistische Duitsland is afscheid in extreme hevigheid. De vrouw aarzelt wat ze wel en niet zal meenemen, het portret van haar man Frits bijvoorbeeld? (meer…)
Twee uur topsport voor zes comédiennes uit München. Op de ijzige partituur van Fassbinder. De voorstelling is uit 2012, gemaakt ter gelegenheid van zijn dertigste sterfdag.
Rainer Werner Fassbinders filmscenario (in 1972 in tien draaidagen gefilmd) is oorspronkelijk een toneelstuk. Stuk en film zijn een spel van kijken en bekeken worden. De regisseur van de versie die naar het Holland Festival is uitgenodigd, de Oostenrijker Martin Kusej, regisseert de tekst als één groot, wijd, opengetrokken filmshot. Een rollenspel over gebruiken en gebruikt worden. Over de angst er niet meer bij te horen. Een klassieke tragedie over het trauma als zwakkeling te worden weggezet.
De carrièrevrouw en mode-ontwerpster Petra von Kant woont in een vreemde, uitgewoonde loft, samen met haar slaafse en zwijgzame dienster Marlene, die haar meesteres intens maar vergeefs lief heeft. De protagoniste krijgt aanloop van het provinciaalse loeder Karin, die Petra met de berekenende blik van een slang op afstand houdt. Petra valt als een blok voor de bezoekster en wordt half gek van jaloezie. De regie heeft voor deze lesbische liefdesthriller een enorme, witte, spiegelende vrieskist laten ontwerpen, waar wij toeschouwers nog maar net in passen.
Er is voor de zes toneelspeelsters een hindernisparcours ontworpen van honderden lege of halfvolle drankflessen die met militaire precisie in paradegelid zijn geplaatst en waar de dames op naaldhakken tussendoor, achterlangs, overheen en uiteindelijk doorheen moeten laveren. Ze vermijden waar mogelijk fysiek contact. Er sneuvelt derhalve veel glaswerk. En er vloeit ook bloed. De acrobatische concentratie in het spitsroeden lopen binnen dit ijspaleis levert, naast de vrieswinddialogen van Fassbinder en ademafsnijdende kooigevechten, een spannende mise-en-scène op. En vooral fraaie staaltjes van toptoneelspelen.
Als midden in de voorstelling met een droge plof een reeks matrassen uit de lucht is komen vallen, verandert de vrieskist in een zee van ijsschotsen. Petra von Kant en haar bezoekster Karin bedrijven de liefde, de onderhorige poetsvrouw Marlene kijkt schijnbaar onbewogen toe. Sophie van Kessel speelt deze Marlene met een hard en ondoordringbaar masker, het stille vertoon van uitzichtloze liefde en hopeloze overgave, een bijrol als hoofdrol. In haar koude ogen kolkt het en het is er tegelijkertijd dood tij.
In Fassbinders verfilming van het stuk pakt Marlene aan het eind haar biezen en maakt aanstalten te vertrekken. Hier niet. Marlene bungelt. Tussen hemel en aarde. Aan de onzichtbare touwen van Petra von Kant. De slotscène toont de berustende verliezer Marlene. Misschien ook haar kil geserveerde wraak. Wraak op de blafferige heerszucht van haar gebiedster. Het is een sterk einde. Van een massief en gestileerd toneelbouwwerk. Vol met dodelijke menselijke betrekkingen.
[sterren toegekend door de redactie]