De interesse van het Vlaamse muziek- en danstheatergezelschap Âmok/Âmok, gevormd door danser en performer Lore Borremans en componist Adam Vincent Clarke, gaat naar eigen zeggen uit naar het verkennen van de rauwe maar tegelijk kwetsbare tegenstellingen van de menselijke natuur. (meer…)
Twee dansers, een man en een vrouw, staan in de ruimte, een beetje uit het midden. Hun rechterarmen zijn kaarsrecht omhoog gestrekt met een jeu-de-boules-bal in de hand. Op ijle elektronische klanken beginnen zij te bewegen. Eerst synchroon – weids, elegant en vloeiend. De boules rollen zij al snel de zaal in. Dan spiegelbeeldig: tegen elkaar aan staand en liggend tillen zij elkaars benen of armen op. Zo verkennen zij hun omgeving – en wij bewegen met hen mee.
Een van de aardige aspecten van Deepspace van de Australische choreograaf James Batchelor is dat hij zijn toeschouwers zelf laat uitzoeken waar ze willen gaan zitten of staan tijdens de voorstelling. Wie dat wil, kan daardoor met zijn neus bovenop de dansers gaan zitten, een zeldzame buitenkans.
Soms levert dat komische taferelen op, want Batchelor en zijn danspartner Amber McCartney laten zich weinig gelegen liggen aan de positionele keuzes die hun toeschouwers maken. Zij bewegen zich zeer gedecideerd door de ruimte; wij moeten maar zien waar we een goed heenkomen zoeken.
Tijdens de tweede voorstelling in Groningen ving een toeschouwer de boule op die Batchelor in zijn richting rolde. Na afloop toonde de choreograaf zich blij verrast: ‘Dat gebeurt bijna nooit.’ Deepspace stamt uit 2017 en beleefde zaterdag zijn Nederlandse première tijdens het Groningse festival Jonge Harten. Batchelor toert frequent door Europa, maar dit was zijn eerste optreden in Nederland. In Groningen was Deepspace zaterdag te zien in een gemeentelijk complex van gymzalen die iedereen kan huren. Ook dansers en theatermakers geven er regelmatig voorstellingen.
Batchelor heeft Deepspace ontwikkeld tijdens een expeditie voor wetenschappelijk onderzoek naar de zogenoemde HIMI: Heard Island en de McDonald Islands, een groep onbewoonde eilandjes tegen de Zuidpool aan die bij Australië horen. Op de eilanden bevinden zich de enige twee actieve vulkanen op Australisch grondgebied. Batchelor was uitgenodigd door de expeditieleider, zelf een voormalige danser.
Op Batchelors website staat een filmpje dat laat zien hoe hij aan dek van het expeditieschip patronen en bewegingen uitprobeert. De wereld op en rondom de Zuidpool is dermate leeg en uitgestrekt dat ‘je nauwelijks houvasten hebt om de afstand te schatten tussen jezelf en andere objecten’, zegt de maker in een interview op de website van Jonge Harten. ‘Daardoor ga je je als vanzelf op een andere manier verhouden tot de ruimte om je heen.’
Zelf noemt hij Deepspace een ‘interdisciplinair collaboratief werk’. Hij ontwikkelde het samen met McCartney, beeldend kunstenaar Annalise Rees en geluidontwerper Morgan Hickinbotham. Rees voer ook mee op het expeditieschip. Aan boord deden Batchelor en Rees ieder hun eigen ding en wisselden zij alleen gedachten en waarnemingen uit. Weer terug aan wal begon de samenwerking pas goed, met ook McCartney en Hickinbotham erbij.
Het eindresultaat, een voorstelling van ongeveer een uur, valt in feite uiteen in twee delen. In het expansieve eerste halve uur eigenen Batchelor en McCartney zich de ruimte echt toe. Zij rennen om de vloer heen, als schoolkinderen tijdens de warming-up voor de gymles, lopen met grote passen van ergens in het midden naar een hoek en verkennen samen een muur, waarbij McCartney op Batchelors schouders staat.
Deel één eindigt fraai. McCartney slaat een heel lang touw om een van de klimrekken aan de achterwand. Batchelor en zij nemen ieder een helft. Van hen af loopt het touw schuin omhoog naar de lus bovenin het klimrek, over bijna de volle lengte van de gymzaal. Met het touw verdelen zij eerst de ruimte opnieuw, ons wederom alle kanten opdwingend. Als wij naar de randen van de zaal verjaagd zijn, maken de twee dansers beide uiteinden vast met een lus om hun middel, en beginnen zij een spel met het touw van elkaar voorttrekken en tegen elkaar in hangen.
Voor het tweede deel gebruiken zij niet langer de hele vloer, maar een paar kleinere plekken in de zaal voor een aantal afzonderlijke acts. In een daarvan houden zij pal onder hun kin ondiepe bakken van spierwit karton of kunststof, die wat hun vorm betreft nog het meest doen denken aan de bakjes van aluminiumfolie waarmee zomergenieters het zonlicht op hun gezicht richten. Batchelor probeert een klein wit kogeltje voorzichtig vanaf zijn bak in die van McCartney te rollen – een soort kin-sjoelbakken.
Voor mij was de relatie met ruimte en het onderzoeken daarvan in deel twee minder duidelijk. Waarvoor staan bijvoorbeeld die twee spierwitte kinnebakken? Misschien is dat niet zo’n zinnige vraag, maar het is Batchelor zelf die Deepspace in het begeleidende materiaal heel expliciet vastknoopt aan de Zuidpool en de expeditie. Verderop in het bovengenoemde filmpje zie je waar hij het idee voor het touw heeft gekregen.
Wat ik ook minder goed vond werken is dat de acts in het tweede deel min of meer op zichzelf staan, in plaats van dat Batchelor er één vloeiend geheel van heeft gemaakt. Het einde is wel mooi. Terwijl Batchelor op handen en voeten staat, legt McCartney voorzichtig een handvol ronde kogeltjes in de holte van diens onderrug. Met minieme bewegingen weet de pakezel de kogeltjes van zijn onderrug naar zijn nekholte te krijgen. Pas als ze allemaal daar zijn aangeland, laat hij ze met vrolijk geratel uit zijn nek lopen en op de grond stuiteren.
Foto: Gregory Lorenzutti