De Koreaanse kunstenaar Jisun Kim laat in ‘Deep Present’ vier AI’s met elkaar in gesprek gaan **
Hoe kan je verder gaan nadat iets kapot is gegaan? Die vraag keert steeds terug in de recente voorstellingen van Club Gewalt. In Antropoceen was er toch nog leven na de apocalyps en in 10 Year Anniversary zochten de groepsleden elkaar opnieuw op nadat wit suprematisme hun band onder spanning zette. In Deep/End probeert de groep houvast te vinden in een wereld waarin steeds meer kapot lijkt te gaan.
Dat doen ze deze keer niet enkel met elkaar, maar met een andere groep: De Dansers. Die samenwerking spreekt gelijk tot de verbeelding. De Dansers en Club Gewalt vinden elkaar in het maken van live muziek, maar focussen op andere disciplines: de één maakt theater vanuit zang en de ander vanuit beweging. Je kijkt dus naar twee groepen die verschillende stijlen hebben, maar toch (of juist daarom) een dialoog met elkaar aangaan en proberen op elkaar te leunen. Een artistieke vorm van solidariteit, zo zou je het kunnen noemen.
Bij aanvang lijken de groepen samengesmolten tot één groep waarin iedereen alles kan doen. De Dansers zingen mee en Club Gewalt stort zich moedig in energieke choreografieën. De muziek wordt overweldigend, een soort angstkreet van een generatie die niet weet wat ze moet doen. Loulou Hameleers deelt haar verlangen om de wereld te veranderen, zonder daar te veel offers voor te hoeven brengen, maar ze moet worstelen om hoorbaar te blijven. Pas als ze even kan leunen op een medespeler, kan ze tot rust komen.
Dan volgt een vertrouwd ritueel van Club Gewalt: samen harmoniseren om tot elkaar te komen. Maar het werkt niet zo goed als in vorige voorstellingen. Individuele stemmen zijn te aanwezig om een eenheid te vormen. Ook als de spelers een Over de streep-achtig spel spelen, waarin ze bekennen wat hun motivaties zijn om hier te staan, zie en hoor je verschillende individuen, maar ze komen nog niet echt samen.
Elkaars gewicht dragen
Die omslag van individu naar collectief wordt halverwege de voorstelling prachtig verbeeld. Liam McCall staat alleen in een uithoek van het speelvlak, badend in het zweet. Zijn herhaalde bewegingen zijn hoekig en angstig, tot een tweede danser, Josephine van Rheenen, reageert op zijn choreografie en er ontspanning ontstaat. Danser Blazej Jasinksi volgt en er ontstaat een spel van contactimprovisatie. Club Gewalt reageert daar weer op met muziek en vervolgens met zang. Zo komt er stap voor stap een performance tot stand waarin spelers naar elkaar luisteren, op elkaars aanbod reageren en letterlijk elkaars gewicht dragen.
Het zijn dit soort momenten van understatement waarin Deep/End het meest tot haar recht komt. McCall en Blazej Jasinski die in een duet steun vinden bij elkaar, Suzanne Kipping die wordt gedragen door Hameleers of Gerty van de Perre die het publiek vertelt over iemand die haar groot onrecht heeft aangedaan, maar waar ze toch empathie voor kan opbrengen: het onderstreept allemaal het verlangen in deze voorstelling om steun te vinden bij elkaar.
De makers noemen Deep/End een ‘oefening in interdependency’ en dat moeten we ook als zodanig zien: een oefening in samenkomen die afwisselend slaagt en mislukt. Soms zag ik twee groepen die te veel houvast vinden in hun eigen stijlen, maar nog niet nader tot elkaar komen. In de energieke eindregie van Khadija El Kharraz Alami proberen de performers veel dingen uit, waardoor het soms lastig wordt om het overzicht te houden. Maar wanneer dit dansconcert werkt, dan werkt het ook echt. Als muziek en beweging elkaar aanvullen en spelers elkaar vinden, ontstaan er mooie en bij vlagen ontroerende momenten.
Het woord stay wordt op een gegeven moment zingend herhaald. Bij elkaar blijven, staying with the trouble. Zo is Deep/End ook een reactie op 10 Year Anniversary en de onderliggende vraag hoe met elkaar verder te gaan, ondanks grote verschillen. In Deep/End gaan de makers uit de eigen comfortzone door buiten de eigen kring te kijken en solidariteit te vinden met een andere groep, met alle ongemak die daarbij hoort. Dat het resultaat niet altijd werkt, hoort bij het experiment. Juist de aanhoudende poging om elkaar te vinden, maakt de voorstelling interessant om te zien.
Foto: Bart Grietens