Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Nigel Onwuachu.

De zon straalde rijk op het plein voor van Zaal 3 in Den Haag. Het was het einde van de middag, ik nam plaats aan een tafeltje. Ik droomde een beetje weg, in afwachting van de rest van de avond. Ik keek op en zag een chalet op het veld staan. Dat stond er eergisteren nog niet volgens mij.

Ik zie wat spelers op het veld soundchecken, wat rare schapengeluiden maken. De laatste loodjes, posities even nalopen. Ze staan er redelijk relaxed bij in hun dagelijkse kleding. Dan komt de waarschuwing: dat ze even heel hard muziek gaan afspelen. ‘Voor welke voorstelling?’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Debuut door collectief Absoluut!’

Oh ja, daar ga ik vanavond naartoe, daar ga ik iets over schrijven. Wat een functionele titel. Hoezo die skihut? Kweek nou geen verwachting, loop nou weg, misschien heb je alles al wel gezien! Ik zonder me af, zonder door te hebben wat voor slapstickspektakel mij compleet zal overdonderen in de nabije toekomst.

Debuut is locatietheater van collectief Absoluut, bestaande uit acteurs van de opleiding Acteur ArtEZ. De muziek stopt en we zien Bram Flick strompelen over straat. Gekleed als een oude schaapsherder zoekt hij waar zijn schapen gebleven zijn, onder auto’s en tussen struiken. Hebbes! Een handjevol kwaliteitswol.

Hij scant de omgeving, want daar moet meer van zijn. Het chalet krijgt zijn aandacht, wat zou daarbinnen zijn? Uit het niks vouwt het huisje zich uit en wordt het duidelijk wie het huis bewonen: vier skiërs, gespeeld door Tijn Luijben, Joppe Klein, Catoo Post en Thom Vendrik, in lekkere pakken die het leven vieren. Wat een heerlijke toon wordt er gezet. Ik krijg spontaan flashbacks naar mijn fratsen in Oostenrijk van afgelopen februari.

Het decor is een waar kunstwerkje om naar te kijken. Er wordt volop gebruik gemaakt van de veelzijdigheid van het huisje, wat beweeglijk op en neer kan dreunen op de après-ski nummers die diep in het binnenste lijken weggemoffeld. Uit alle nissen, hoeken en gaten weten zowel de acteurs als de skihut het publiek te verrassen. De ski’s die uit het dak denderen, de schapenkop uit de klok, de waslijn die vervolgens dient als een piste waar een ratrace plaatsvindt. Waanzinnig.

Het collectief speelt fysiek ruw en intens, maar technisch heel strak. Begeleid door een Tiroler-techno mixtape bestormen ze het podium met een energie waar je u tegen zegt. De skistokken vliegen in het rond tijdens de verbluffende choreografieën, die opzwepend werken. De herder wordt overdonderd en houdt het allemaal niet bij, waardoor de kloof nog groter wordt tussen het ‘beschaafde’ en het ‘onbeschaafde’. Dit zet zich voort in een vechtscène die alle clichés uit een aflevering van Tom & Jerry heeft samengebundeld: cartoonesk, maar met goed gecoördineerde stunts.

De energie van het spel is dynamisch en toch blijft de spanning constant om te snijden. Er worden echt momenten genomen om de frustratie en het verdriet van spelers tot recht te laten komen, door ijskoude blikken of gestuntel. Een gevoel van medelijden heerst als de herder zachtjes huilt in het gras. Daar arriveert een schapen-engel van achteren om hem gerust te stellen, al blijft het aanvankelijk gissen wat deze figuur gaat doen. Gelukkig waarschuwt een langsfietsend buurjongetje dat is blijven plakken: ‘Hij staat achter je!’ Geen zorgen, binnen een mum van tijd vormen vier schapen en de herder een heilig beeld dat niet zou misstaan in de Sixtijnse Kapel.

De muziek varieert prettig en vult de scènes goed aan. Van de après-ski krakers tot soundtracks die onder een Griekse tragedie zouden passen. Het slotnummer is lekker pop-rock, met wat schapengeblèr van Catoo Post. Daar zie ik nog wat potentie. Het laatste nummer vind ik nog wat braaf in tegenstelling tot de rest van de voorstelling. Daar kan nog wel een laagje bovenop.

Het stuk zal vast wel een dubbele laag hebben, bijvoorbeeld over het belachelijk uitbundige feestgedrag dat onderdeel is van wintersport, of misschien wel over acceptatie: hoe leert de herder accepteren dat hij de Alpen, zijn thuis, moet delen met het oprukkende toerisme? Het voornaamste doel bleek toch wel om ons gierend aan het lachen te krijgen en dat is echt ruimschoots gelukt.