Ze zijn beiden op leeftijd, Annemarie Prins en Eric Besseling, wanneer ze zich, in het echte leven, toeleggen op de keuze voor een woongroep. Ieder betrekt een riant appartement in Amsterdam. In een pand met plek voor tien bewoners. Kies je voor zelfstandig samenleven, dan levert dat een ratjetoe aan ervaringen en emoties op. In de voorstelling Death Row wordt daar nog een extra sausje chaos aan toegevoegd. (meer…)
In Death and birth in my life ben je als publiek getuige van een tweetal zeer openhartige, persoonlijke gesprekken over leven en dood. De video-installatie is de komende anderhalve week een aantal keer per dag te bezoeken in het kader van Noorderzomerprogramma, het in verband met corona afgeslankte Festival Noorderzon in Groningen.
De Zwitserse kunstenaar Mats Staub laat in zijn werk vaker een keur aan mensen reflecteren op het leven aan de hand van een zeer specifieke invalshoek of kantelpunt: in 21 – memories of growing up – vier jaar geleden te zien op Noorderzon – interviewde hij diverse mensen (verschillende generaties en achtergronden) over hun eenentwintigste levensjaar en wat volwassenheid voor hen betekent. Voor My grandparents (2008-2013) interviewde hij ruim driehonderd kleinkinderen in veertig steden over de hele wereld.
Ditmaal geen interviews, maar een open dialoog tussen twee mensen die elkaar niet kennen. Staub situeerde deze installatie zeer sober. De toeschouwers worden verdeeld in kleine groepjes, die elk in een halve cirkel tegenover twee schermen plaatsnemen. Op die twee schermen zien we de personen die het gesprek voeren – elk op een ander scherm. Doordat ze beiden frontaal zijn gefilmd, wordt de toeschouwer in deze setting helemaal onderdeel van de intieme dialoog. De personen worden op ware grootte geprojecteerd en dus onderdeel van de kring – en het vele onderlinge oogcontact tijdens het gesprek wordt als het ware opengebroken naar de hele groep.
Beginnend vanuit de wederzijdse vraag wat ze van hun eigen geboorte weten, ontvouwen zich eerlijke, bij vlagen ontroerende gesprekken en beschouwingen over geboorte en dood – waarbij niet alleen het gesproken woord (de verhalen, herinneringen en bijbehorende emoties) centraal staat, maar expliciet ook de stilte: het luisteren, de stille herkenning in het verdriet óf het geluk van de ander. Dat schept een groot gevoel van verbondenheid – dat zelfs door een scherm heen voelbaar wordt.
Inherent aan deze setting ligt de focus van de toeschouwer evenzeer op degene die aan het woord is, als op degene die op dat moment aan het luisteren is. Beiden zijn even interessant om naar te kijken: de reacties op de verhalen van de ander – mimieken van herkenning, verrassing, gedeelde emotie – kleuren de verhalen net zoals de woorden dat doen. Staub toont hoe luisteren bepaald geen passieve bezigheid is. Ook (of soms juist) in stilte stuur je bij, rem je af of spoor je de ander aan.
De twee gesprekken die je te zien krijgt – alle vier de groepen krijgen andere gesprekken te zien – duren beide vijftig minuten. Er zit een korte pauze tussen: die is nodig, want de gesprekken zijn in al hun openhartigheid soms zwaar en heftig – en even een moment om te kunnen omschakelen is gewenst. Het eerste gesprek dat ik meemaak vindt plaats tussen een katholieke priester en een verpleegkundige. Beiden kinderloos, waardoor de focus van hun gesprek behoorlijk op de dood komt te liggen – zonder dat het verstikkend of onnodig zwaar wordt. In het tweede gesprek vertellen twee vrouwen (vooral) over de geboorte van hun kinderen.
Mooie realisatie is dat in beide gesprekken, ondanks de respectievelijke focus op dood en geboorte, vergelijkbare ‘tonen’ of emoties voorbijkomen. In dood en leven zit een zelfde soort verdriet en geluk. De verbondenheid tussen die twee – die universeel is – komt in deze intieme ervaring mooi centraal te staan.
Foto: Tanja Dorendorf