De live-filmvoorstelling Dear beloved friends van Dries Verhoeven en Kininso Koncepts heeft gisterenavond op het Gala van het Nederlands Film Festival in Utrecht een Gouden Kalf gewonnen in de categorie Beste Digitale Cultuurproductie. Dear beloved friend werd gespeeld in het Seaside Cottage Theater in Lagos en rechtstreeks in schouwburgen en op festivals in Nederland vertoond. (meer…)
Wat we denken te zien op het grote beeldscherm, is een vaag-Afrikaans ogende straat, na zonsondergang, gefilmd als door de achterruit van een rijdende auto. Een donkere voice-over spreekt teksten, waarvan fragmenten gaande de voorstelling steeds vaker terugkomen. Dan stapt ineens een jonge zwarte Afrikaanse man in het beeld. Een tijd lang loopt hij achter ons aan, dan blijft hij stilstaan en wordt langzaam kleiner en kleiner.
Dear beloved friend, van Dries Verhoeven, dat zaterdag 4 maart in ITA zijn wereldpremière beleefde, is meer een mind fuck dan een voorstelling. Verhoeven is een exponent van de moderne avantgarde, die spannende kunst maakt door theater te laten vervloeien met andere disciplines. Het werk van Verhoeven neigt zelfs meer naar beeldende kunst dan naar theater. Noem het theatrale installaties. Verhoeven doet geen enkele poging een verhaal te vertellen. Hij raakt ons diep door ons onvergetelijke ervaringen te laten beleven.
Vaak zijn die te zien op festivals – The Narco Sexuals ging vorig jaar in première op SPRING in Utrecht. Guilty Landscapes, een werk van hem uit 2016, zag ik in 2019, tijdens het jaarlijkse theaterfestival in Santarcangelo di Romagna, niet ver van de Italiaanse badplaats Rimini. (Een absolute aanrader trouwens, dat festival, dit jaar van 7 tot en met 16 juli. Zowel vanwege de programmering als vanwege het mooie stadje en zijn inwoners, relaxte genieters van het goede leven.)
In Guilty Landscapes laat Verhoeven steeds één toeschouwer toe in een grote, lege, donkere ruimte om een film te zien. In mijn geval was dat een film van een fabriek in de Chinese stad Hangzhou. Wat de fabriek maakte bleef onduidelijk, het geraas van de machines was oorverdovend, en er liepen slechts enkele mensen rond in de enorme productiehal. Minutenlang stond ik daar, half gefascineerd, half me afvragend waarom Verhoeven mij hier naar wilde laten kijken.
Totdat ik langzamerhand in de gaten kreeg dat een van de fabrieksarbeiders op mij reageerde. Als ik mijn hoofd een beetje naar links bewoog, deed zij dat ook. Krabde ik aan mijn haar, dan krabde zij ook aan haar haar. Het was een overweldigende sensatie, om te beseffen dat ik live contact had met een anonieme Chinese vrouw, negenduizend kilometer verderop. We eindigden zittend op de grond, met onze neuzen op het beeldscherm – zij aan de Chinese, ik aan de Italiaanse kant – , en drukten onze handen tegen elkaar aan.
Dear beloved friend, is een veel meer gelaagde versie van deze truc – een soort Guilty Landscapes 2.0. Bij de tweede of derde jonge Afrikaanse man die achter ons aanloopt, zoomt Verhoeven ineens uit, en laat ons zien dat de man loopt op een rolband, voor een beeldscherm waarop die donkere, vaag-Afrikaanse straat wordt vertoond. Het geheel blijkt te zijn geënsceneerd in een hal ergens in de Nigeriaanse metropool Lagos, waarin behalve die jonge mannen ook geluidstechnici en andere faciliteerders van de voorstelling rondlopen. De naam van de voorstelling is ontleend aan de aanhef van zo’n spam-mail, waarmee een bepaald genre oplichters vanuit Nigeria probeert Europeanen hun geld afhandig te maken.
De e-mail is het eerste dat de voice-over voorleest: ‘Ik ben Maya Oliver uit Noorwegen. Mijn overleden echtgenoot had een goudmijn in Burkina Faso, en liet 8,5 miljoen euro na, geparkeerd op een bankrekening in dat land. Ik heb uw hulp nodig om het geld naar hier te kunnen krijgen. Stuur mij uw bankgegevens, dan zal ik u instrueren hoe u het geld kunt overmaken.’
Het zijn hallucinante teksten, te meer als de spreekstem overschakelt naar de jij-vorm. ‘Je kijkt op je telefoon. Je scrollt door je newsfeed. Je bent lusteloos en prikkelbaar.’ Wie spreekt hier? Verhoeven zelf? Een universele Europeaan?
Nu we in die hal in Lagos zijn, laat de kunstenaar enkele van zijn Nigeriaanse acteurs rubberen maskers dragen, die hen doen lijken op oude, moegestreden witte mannen. Daardoor beginnen we de toenemend tobberige teksten van de voice-over te interpreteren als die van onszelf, maar dan van een versie van onszelf die niet strookt met ons zelfbeeld. Wij zien onszelf immers als post-kolonialen, tegelijkertijd machtig en minstens half zo schuldig – Guilty Landscapes! – als onze koloniale voorouders aan de onderdrukking en uitbuiting van Afrika. In dat zelfbeeld zijn de Afrikanen nog steeds de ‘zielige’, onderliggende partij.
Maar Verhoeven schotelt ons juist brutale, zelfbewuste, zeer energieke jonge Afrikanen voor. Door hen met die ‘witte’ maskers over hun hoofden indringend naar ons te laten kijken, geeft hij ons het gevoel dat wij de onderliggende partij zijn. Dat wij naar onszelf kijken, gespeeld door jonge, zelfbewuste, energieke, zwarte Afrikanen, die de spot drijven met ons en ons zelfbeeld, via die flabby rubberen maskers. De voice-over onderstreept dat. Nigeria mag in onze ogen dan een chaos zijn, a failed state, jonge Nigerianen geloven juist dat zij de toekomst hebben. ‘Wij groeien nog, wij worden rijk.’
Verhoeven versterkt dat effect verder door ons op zeker moment letterlijk naar onszelf te laten kijken. In de hal in Lagos blijkt ook een beeldscherm te staan met een live beeld uit een klassieke bonbonnière. Weer stink ik er met open ogen in, ondanks mijn voorkennis opgedaan bij Guilty Landscapes. ‘O leuk’, hoor ik mezelf denken. ‘Verhoeven heeft het publiek gefilmd tijdens een eerdere try-out, ergens in Europa.’ Totdat ik mezelf zie zitten, en mijn twee metgezellen. Wij worden live gefilmd, en Verhoevens crew in Lagos zit live naar ons te kijken.
Het is fascinerend hoe dat werkt. We hebben allemaal dat mysterieuze apparaat op het podium zien staan toen we onze plaatsen innamen in de Grote Zaal van ITA: de filmcamera waardoor ze in Lagos naar ons kunnen kijken. Maar we stonden niet echt stil bij dat ding, en vergaten het weer.
Wij kijken naar hen en zij kijken naar ons, maar de verhouding is hoogst ongelijk, en hoogst ongemakkelijk. Tegen het einde zien we hoe die mooie jongens met hun rubberen maskers op met de joystick tergend langzaam de Grote Zaal doorgaan. Eerst het parterre, dan de balkons. Met bewegingen van hun hoofd en handen proberen ze ons reacties te ontlokken, die meestal uitblijven. Eén gemaskerde man eet een yoghurtje terwijl hij naar ons zit te kijken. Hij knoeit op zijn T-shirt, en de yoghurt blijft aan zijn rubberen lippen hangen, wat het masker voor ons nog onbehaaglijker maakt.
Ik had Oyunga Pala meegenomen, een Keniase journalist en schrijver die in Nederland woont en werkt, en met wie ik bevriend ben geraakt. (Hij schrijft af en toe geestige, intrigerende columns over wat hem als Afrikaan aan Nederland verbaast.) Ik was benieuwd hoe hij Verhoevens exposure van onze getroubleerde relatie met Afrika zou ervaren. Precies zoals ik, zo bleek na afloop: Pala’s mind was just as fucked. Wij vroegen ons beiden vertwijfeld af wat we nou precies hadden gezien, en wat dat met ons had gedaan.
Wel kon hij mij dingen vertellen die ik nog niet wist. De duistere stedelijke omgeving waarmee Dear beloved friend, begint, en waarin de voorstelling regelmatig terugkeert, is typisch Lagos, vertelt Oyunga. ‘Die stad is georganiseerde chaos.’ En de kwaliteit van de beelden – grainy, laverend tussen scherp en blurry – is typisch Nollywood, de stijl van de omvangrijke filmindustrie die in Lagos is ontstaan, en die Hollywood uit Afrika heeft verdrongen.
Grappig. Zelf niet bekend met Nollywood-films, associeerde ik de setting van Dear beloved friend, met de westerse film noir. Stoere mannen en mooie vrouwen, verwikkeld in een of ander gevaarlijk spel op de rand van goed en kwaad, met wie het meestal slecht afloopt, zoals Johnny Clay (Sterling Hayden) in The Killing van Stanley Kubrick uit 1956. Achteraf bezien was de sombere, dystopische sfeer in deze films van zeventig jaar geleden een voorbode van het fatalisme en de vertwijfeling die de westerse cultuur dezer dagen dreigen te overwoekeren, als gevolg van onze ontspoorde neoliberale, kapitalistische roes.
De jonge Nigerianen in Dear beloved friend, acteren in een vergelijkbaar decor, maar slepen ons mee in een totaal andere sfeer. Opgewekt en optimistisch, inderdaad. Zelfbewust, energiek. Spotziek, maar zonder vals te worden. Ze sluiten af met een groepsdans, waarin ze ons proberen mee te slepen. Zonder veel succes: aarzelend wiegen we een beetje mee. We zijn nog te verward en gegeneerd door de pijnlijke spiegel die ons zojuist is voorgehouden.
Foto: Willem Populier
Waarom denken jullie dat er geen enkele vrouw in de voorstelling zit? Omdat enkel jonge mannen naar het westen vluchten? Is het een conceptuele keuze? En waarom heeft geen enkele recensent het daarover?