Een meisje wordt verkocht aan een oudere heer en erft vervolgens al zijn bezittingen. Een jongen verlaat zijn ouderlijk nest, hij trekt de wereld in. Amper een stap in die wijde wereld gezet wordt hij meteen al verliefd op het meisje. Zo belanden twee buitenbeentjes per ongeluk in een hechte gemeenschap, beiden op zoek naar verbinding, een perfect liefdesverhaal. Behalve dat het dat niet is. Zij valt niet op hem, dat heb je soms. (meer…)
De studenten in De ziekte die jeugd heet, houden vooral van spelletjes. In de veilige omgeving van hun studentenhuis vermaken ze elkaar met literatuur, drank, feestjes en met gesprekken. De verwende Teddy ruilt zijn liefje Marie in voor Irene. Marie is een moederlijk type en de enige van het stel die zich voorbereidt op een carrière na haar studie. De anderen moeten daar niets van hebben en trekken zich nauwelijks iets aan van de buitenwereld.
Ferdinand Bruckner schreef De ziekte die jeugd heet in 1926, een tijd van crisis. In de jaren zeventig is het in Nederland ook gespeeld. Toentertijd werd het door critici als gedateerd bestempeld. Het kan verkeren. In de huidige economische crisis is de studentengeneratie opgegroeid in een tijd van hoogconjunctuur. De keuzemogelijkheden voor jongeren om hun leven naar eigen wens in te richten leken eindeloos. Sommige jongeren raakten daardoor lamgeslagen.
Regisseur Casper Vandeputte maakte eerder bij Toneelschuur Producties de voorstelling Polaroids en een jongerenvoorstelling. Volgend jaar regisseert hij bij het Nationale Toneel. Met dit toneelstuk van Bruckner, wederom bij Toneelschuur Producties, heeft hij een opvallende keuze gemaakt. Hij bewerkte de tekst in goed lopende hedendaagse dialogen die nergens geforceerd aandoen. De lamlendigheid van jongeren krijgt fraai vorm in de vrijblijvendheid van de verwende dandy Teddy en de wanhopige gekte van het meisje Desiree.
De hoofdrol wordt echter opgeëist door de razernijen en het verdriet van Marie. Deze krijgt een fenomenale en soms hilarische vertolking van een hoogst fascinerende Alejandra Theus. De waanzin van Judith Noyons die Desiree speelt, voelt naturel. En dan is er ook nog de louche Freder. De dreiging die Joris Smit zijn personage mee geeft is voelbaar vanaf het eerste moment dat hij zijn mond open doet.
De zes prachtige jonge acteurs zijn een feest om naar te kijken, vooral ook door de aanstekelijke spelhonger. De mogelijkheden van de bovenzaal van de Toneelschuur worden fraai uitgebuit, als was dit een locatievoorstelling. In een fraai toneelbeeld van Pascal Leboucq heeft Vandeputte een zinderende voorstelling gemaakt die zowel in zijn aanpak als in spelregie zeer overtuigend is.