‘Het leven zou tragisch zijn als het niet zo komisch was’, schreef astrofysicus Stephen Hawking. En hij had recht van spreken met zijn geniale geest in zijn verminkt lichaam. George en Eran doen hetzelfde in deze voorstelling: lachen op het slagveld van de diversiteit. (meer…)
‘We moeten even praten, maar dan wel met z’n allen’, stond op alle zes miljard uitnodigingen. Het idee is zo gek nog niet. Er zijn tenslotte een hoop dingen die we als mensheid wel even moeten bespreken. Volgens vakkundige berekeningen past de gehele mensheid precies op Terschelling, dus vandaar dat voorzitter Tobias Nierop ons nu welkom heet op de allereerste Wereldvergadering. Dat moet haast wel uit de hand lopen.
En dat doet het ook, een beetje. Dat wil zeggen: van vergaderen komt met een hele wereldbevolking aan mensen natuurlijk niet veel terecht. Het vaststellen van de agenda alleen al, begin er maar aan. Er zijn altijd mensen die het niet begrijpen, die zichzelf vroegtijdig spreekrecht toe-eigenen of alvast even snel een nucleair akkoord sluiten (‘dat kan allemaal straks’).
Het is moeilijk om een winkel te verbouwen terwijl ‘ie open blijft, zegt iemand halverwege. Hetzelfde geldt voor de wereld: probeer die maar eens te verbeteren als ‘ie steeds doorgaat. Dus daarom heeft nu iedereen zijn werk en leven tijdelijk neergelegd voor deze vergadering. Eerst even praten, dan door. Je moet immers niet tijdens het melken de koe al marineren.
De Wereldvergadering van Orkater staat in een mooi duin- en heidegebied in de bossen bij Lies. De daadwerkelijke start van de vergadering wordt voortdurend verhinderd door belangrijke en minder belangrijke zaken. Want waarom is de voorzitter weer een witte Nederlandse man? Welke woorden of zinnen mag je niet zeggen? Is God eigenlijk welkom (of de Goden)? En heeft het publiek misschien nog agendapunten in te brengen?
Nou, dat heeft het. Het engagement bij het Oerolse zondagmiddagpubliek loopt uiteen van ‘meer delen met elkaar (en dan niet op Instagram)’, ‘kussentjes op de Oerol-tribunes’, ‘minder mensen’, ‘een andere president dan Trump voor de VS’ tot aan ‘Wie is Trump?’ En alsof het allemaal nog niet lang genoeg duurde, komt God (een droogkomische rol van Sarah Janneh) ook nog even ongevraagd aanzetten, en ze is niet blij. Het voelt toch een beetje alsof iedereen is uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje en jij dan als enige niet, zegt ze licht verbitterd. Oh ja, en die oorlogen en ziektes, daar kon ze ook niet zo veel aan doen, voegt ze eraan toe. ‘Ik heb zes hele productieve dagen gehad, en dat was het wel zo’n beetje.’
De korte sketches worden afgewisseld met uiteenlopende (maar steevast sterke) muzikale intermezzo’s (de muzikale leiding komt van Wilko Sterke, die een kilometer verderop Stones in his Pockets staat te spelen). Dat is een fijne afwisseling van de vaak wat eenduidige, gimmick-gedreven scènes (met teksten van Raoul Heertje, Sanne Vanderbruggen en regisseur Michiel de Regt).
Inhoudelijk valt er in deze uitwaaierende montage niet heel veel te halen. Ideeën over het verbeteren van de wereld, de rol die elk individu zichzelf toeschrijft en de onmogelijkheid het goed te doen blijven aan de oppervlakte. De voorstelling lijkt parodiërend, maar wat er nu precies op de korrel wordt genomen en wat de makers daar tegenover stellen blijft onduidelijk.
Er zitten leuke vondsten en spannende aanzetjes in deze voorstelling, maar de strak doorgevoerde montagestructuur liet het blijkbaar niet toe de diepte in te gaan – en dat gaat op een bepaald moment wringen. Maar het vrolijk aanstekelijke spel van deze jonge groep mensen (behalve eerdergenoemden spelen ook Marit Hooijschuur, Jade Olieberg, Bart Sietsema en Korneel Defrancq mee) en zeker hun muzikale kwaliteiten tillen het geheel absoluut op.
De voorstelling opent met een poëtische monoloog van een eenzame astronaut die – ‘armen wijd, bek open’ – door de leegte zweeft, neerkijkt op de Aarde en de voltallige mensheid naar een eiland ziet trekken. Die niksigheid van de mens is een mooi handvat om de rest van de voorstelling te bekijken en te duiden. We pogen, we spartelen, we bedoelen het allemaal zo verschrikkelijk goed, maar wat zijn we toch klein, onbeduidend en nietszeggend. Zelfs een simpele vergadering krijgen we niet van de grond.
Uiteindelijk zijn we allemaal die vergeten astronaut, omgeven door leegte, mijlenver verwijderd van een ander en niet in staat daar ook maar iets aan te doen.
Foto: Ben van Duin