In Klein Bellevue staan bakjes borrelnootjes op de cafétafels en hangt een grote poster met ‘You puke, you clean’ op de wand. Op het podium is de bar opgebouwd met als barvrouw Heleen van der Donck, die als cabaretier en theatermaker in 2022 afstudeerde aan de Koningstheateracademie in Den Bosch en nu voor de tweede keer een voorstelling speelt op Amsterdam Fringe Festival. Het brengt ons, als de deuren sluiten, naar het negentiende-eeuwse café van Clémentine Delait, op wier leven deze voorstelling gebaseerd is.

In deze door Daphne de Bruin geregisseerde cabaretvoorstelling met een randje punk probeert Van der Donck erachter te komen wat het is om als vrouw met een baard te leven. Van der Donck begint haar voorstelling met de boodschap dat ze deze avond wil knallen voor Clementine. Ze wijst naar de foto die in het café hangt. Het is een statig portret dat ergens begin vorige eeuw geschoten moet zijn. Er prijkt een vrouw op met een baard.

In korte rock-achtige liedjes (muziek: Mathijs de Valk) over haargroei, scheerroutines en wat zelfhaat en zelfliefde daarmee te maken hebben, zet de maker vooral een grappige sfeer neer, zoals je die graag in een café ziet. Ze neemt het publiek als praatgrage barvrouw mee en het publiek luistert als barhangende gast naar haar verhalen. Dat die verhalen af en toe een beetje aan de oppervlakte blijven, neem je als cafébezoeker voor lief. Als theaterbezoeker verlang je met momenten wel naar iets meer.

Zo blijft de intrigerende persoon Clémentine Delait een beetje gereduceerd tot die foto aan de muur, in plaats van dat ze in Klein Bellevue echt de ruimte mag betreden. Tussen de verhalen over die beroemde baard zelf in, zat ik te wachten op uitdieping van de ingewikkeldere thema’s en vragen die bij dit verhaal komen kijken. Wie was ze achter die uiterlijke kenmerken? We weten nu dat ze haar baard niet afschoor, maar moest ze op andere vlakken inboeten op die keuze? Wat zegt dit verhaal over wat we verwachten van vrouwen, en hoe past die blik in de wereld van nu? Terwijl Van der Donck in de voorstelling wisselt tussen toen en nu, blijft de verbinding tussen het verhaal dat ze als kapstok gebruikt en de wereld om ons heen beperkt.

Er zijn gelukkig wel een paar momenten die aan grotere thematiek raken. Van der Donck beschrijft hoe het cafe van Clémentine Delait beklad werd en dat er ramen ingegooid werden. Een belangrijk moment is als Van der Donck zelf door het café loopt met een getekende snor op haar gezicht. Ze voelt zich mooi. Pas als iemand tegen haar zegt dat ze hem af moet vegen, dat ze zonder zo veel mooier is, knapt er iets bij haar. Clémentine Delait durfde zich echt te tonen, stelt Heleen van der Donck, en in haar poging die dappere vrouw aan ons te tonen, schijnt bewondering door.