Tijdens Erik of het klein insectenboek komt een buitenissige parade aan grote kleine insecten voorbij op onze schouwburgpodia, in een lieve voorstelling die hilariteit en moraliteit vrolijk verenigt. Blikvangers zijn de eclectische kostuums van Sacha Zwiers, waarmee ze de acteurs tot kruipen, rollen of krioelen dwingt. (meer…)
In een hysterisch zuurstokroze decor vol opgezette exotische dieren, waar het geld letterlijk uit de lucht komt dwarrelen en zelfs de toiletpot van goud is, dendert Henrietta Harpagon – ‘de vrekkin’ – met haar gevolg op en af. Alles in haar leven draait om geld. Haar twee kinderen? ‘Slechtste investeringen ooit!’ Tijd is geld, dus wil je een knuffel, dan gaat dat van je zakgeld af.
Jibbe Willems hertaalde de zeventiende-eeuwse karakterkomedie van Molière tot een vrij hilarische familievoorstelling die zich helemaal in de moderne tijd nestelt, compleet met hedendaagse gezinssamenstelling: gescheiden ouders, met een geldverslaafde moeder (inclusief personal assistant en champagne slurpende BFF) en alleenstaande vader (in gendertransitie) die nog wel bij hen inwoont.
Willems volgt losjes de plot van Molière – waarbij hij de oorspronkelijke genderverdeling, zoals de titel al verraadt, niet te nauw neemt. Wat bevrijdend dat er zowel homoseksuele als heteroseksuele, zowel cis- als transgender personages in dit stuk zitten, zonder dat het op enige wijze gethematiseerd wordt.
In al hun verscheidenheid hebben alle personages een zeer belangrijke gemene deler: ze zijn zo onzeker als wat. De vrekkin (met lekker smakelijk én smakeloos plezier vormgegeven door Betty Schuurman) wil trouwen met een jonge man omdat ze bang is oud te zijn, haar assistent (Yara Alink) is bang aan haar lot overgelaten te worden, zelfs het gehaaide drankorgel Froufrou (een vet aangezette rol van Christine van Stralen) lijdt eigenlijk aan verstikkende eenzaamheid.
Zowel de tekst van Willems als de enscenering van Noël Fischer focussen zich op de humor en het groteske – met zeer groot aangezet, op het publiek gericht spel. Het materialistische, individualistische wereldbeeld wordt daarmee mooi geparodieerd. De voorstelling is tegelijk wel erg volhardend in haar kluchtige parodie: een interessant personage als dochter Elle (Isabelle Houdtzagers) – dat krampachtig probeert niet kopje-onder te gaan in haar rijkeluismilieu, en een individuele vrijheid nastreeft die ze (nog) niet met geld, zaken of zelfs liefde kan verenigen – had daarin wel meer uitwerking verdiend.
Want de voorstelling raakt aan veel meer thema’s dan geld en materialisme. Eigenlijk worden alle personages geconfronteerd met de keuze tussen persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid nemen voor je omgeving – twee zaken die allebei niet gebaat zijn bij compromissen. Intrigerend is het lijntje van de vader (Bram Coopmans). Als een doorzichtig spook doolt hij door de luxe vertrekken, zich vrijwel uitsluitend uitdrukkend in algemene wijsheden. Hij is – tussen alle drama en hysterie – met afstand het rustigste personage, maar zijn zelfverkozen afzijdigheid en zelfvoldane wijsheid zijn ook wrang en gemakkelijk. Op zijn eigen manier is hij daarin net zo egoïstisch als de moeder. ‘Je bent er altijd, maar je bént er nooit’, bijt Elle hem halverwege toe. Niet weggaan staat immers niet gelijk aan er voor iemand zijn.
De vrekkin is een rijke, uitzonderlijk humoristische familievoorstelling, die zichzelf soms wat overschreeuwt, maar ook rake vragen stelt over hedendaags geluk.
Foto: Phile Deprez