Aan de verzameling theatermonologen (vagina, penis, gesluierd, hijabi, Indië en gevangenis) voegt Bert Hana op De Parade De voicemailmonologen toe. De voorstelling biedt precies wat ze buiten belooft: duur 12 minuten. 

Bert Hana teleporteert ons naar 1995. Tijd van flippo’s en I know what you did last summer. Met dat soort tijdsindicatoren zet hij ons neer in die andere tijd: wie van u had er een antwoordapparaat? Nou, ik wel. Met een cassettebandje erin.

In die tijd speelt een van de monologen die hun nogal weidse naam geven aan het programma. Na de introductie van het jaar laat hij iemand uit het publiek bijpassende kleren en een pruik uitkiezen voor de kunstenaar Bob, de hoofdpersoon van de avond. Hij belt naar Bibi, maar krijgt haar voicemail. Uiteraard. Bob spreekt in dat hij haar zag bij de slager, dat ze heel groot is geworden en dat hij haar wil schilderen. Ineens is het klaar. Kom morgen vooral terug voor een andere voicemailmonoloog.

Een voorstelling van twaalf minuten verhoudt zich tot een complete theateravond als een gedicht tot een roman. Wie wil slagen op de korte baan moet ernstig nadenken over vorm, opbouw en zeggingskracht. Als er van die twaalf minuten nog de tijd van een inleiding afgaat, hou je niet genoeg over om werkelijk iets op te bouwen en neer te zetten. Wat Hana biedt, is simpelweg te dun. Je komt niet weg met verwijzen naar andere avonden, die kennelijk samen de complete voicemailmonologen vormen.

De Parade is nog niet lang onderweg. Misschien heb ik het slecht getroffen, maar ik heb in Rotterdam en Den Haag naast een paar leuke voorstellingen nogal wat slordig werk gezien. Ook licht werk en humor moet je serieus nemen – sommigen zeggen: humor kun je niet serieus genoeg nemen. Als je te veel gemakzucht toelaat en het niveau van de voorstellingen niet bewaakt, bestaat het gevaar dat De Parade een horecafestival wordt met wat theater in de marge.

Foto: DBPHOTO