Pippi Powerrrrr is een energieke en aanstekelijke montagevoorstelling vol achtplussers-empowerment. De vijf spelers gieten hun persoonlijke ervaringen met (het overwinnen van) angst en onzekerheid in stoer (want op momenten ook kwetsbaar) in your face-theater. (meer…)
Jeugdtheatergezelschap Het Laagland uit Sittard maakte in 2015 de dialectvoorstelling Zujerleech.Vanwege het grote succes zou deze herfst een herneming gespeeld worden. Daar stak corona een stokje voor. Het gezelschap maakte er daarom een live gespeelde ‘stream’ van. Die werd deze maand enkele keren uitgezonden via internetplatform Zoom.
Chemieconcern DSM. Voor Limburg een vloek en een zegen tegelijk. Het eerste vanwege luchtvervuiling, het tweede om de werkgelegenheid. Na de sluiting van de laatste steenkolenmijnen hebben velen hier werk gevonden. DSM, dat tegenwoordig Chemelot heet, hoort bij Limburg zoals het heuvelland, carnaval of het dialect. De fabriek is met haar duizenden nachtelijke lampjes het letterlijke ‘zujerleech’, het licht van het Zuiden. Ze is niet weg te denken uit de geschiedenis van deze provincie, evenals de ramp die op 7 november 1975 in de fabriek plaatsvindt. Door een gigantische ontploffing komen veertien mensen om en raken er meer dan honderd gewond.
Jeugdboekenschrijver Benny Lindelauf maakte als kind de katastrofale dag van dichtbij mee. Hij schreef de tekst van Zujerleech op basis van deze historische gebeurtenis. Verhaal en personages zijn deels op zijn eigen herinneringen geënt. Zujerleech vertelt het verhaal van vier kinderen die opgroeien onder de rook van DSM. Möp, haar broertje Waus en hun vriend Emilio komen uit een arbeidersgezin. Samen spelen ze veel op straat en maken ze de buurt onveilig.
Emilio is zo’n jongen die thuis aandacht tekort komt. Zijn opa is lang geleden omgekomen in de steenkolenmijn en zijn moeder heeft daar nog steeds verschrikkelijke nachtmerries van. Waus is gefascineerd door het noorderlicht, waarvan hij de frequenties probeert te ontvangen op zijn radio. Zijn zus Möp moet van hun moeder continu op hem passen, want als hij zich te veel opwindt, krijgt hij narcoleptische aanvallen. Möp waakt plichtsgetrouw over hem, maar ze droomt van een toekomst zonder deze last.
Op een dag verschijnt Silvia, de dochter van een Hollandse DSM-directeur. Ze mag van haar vader niet in de arbeidersbuurt komen, maar daar trekt ze zich niets van aan. Silvia wil later actrice worden. Ze zal over een paar weken meespelen in het kerstspel, waar ze nu voor aan het repeteren is. Emilio en Silvia worden verliefd. De sociale kloof tussen haar en de drie arbeiderskinderen is overwonnen. Met zijn vieren beramen ze een groot avontuur. Ze willen in één keer alle kauwgomballen uit de automaat van de plaatselijke frituur kraken. Terwijl ze daar succesvol mee bezig zijn, ontploft de fabriek. De vader van Emilio komt daarbij om.
Lindelauf heeft het toneelstuk in het Limburgs geschreven, specifiek de variant die gesproken wordt in de regio Sittard-Geleen. Hij hanteert het dialect als een volwaardige taal. Dat is een bijna muzikale lust voor het oor. En als je ooit je eerste woorden in het Limburgs leerde spreken, zal het feit dat het een podium krijgt niet alleen herkenning oproepen maar misschien zelfs een gevoel van erkenning teweegbrengen. Alleen al de simplistische openingsvraag ‘Enne?’ (hoe gaat het met je?) beantwoord met ‘Auch enne’ (goed, en met jou?) zal bij veel Limburgers een glimlach op het gezicht brengen. Lindelauf geeft zijn personages ook bepaalde manieren van spreken mee, die de littekens van het verleden in zich dragen. De steenkolenmijn bijvoorbeeld wordt een ‘grote moel’ genoemd die vaders ‘opvroot’. En die, hoewel ze nu gesloten is, ‘noch altiet honger haet’.
De vier hoofdpersonen zijn door Inèz Derksen en Annelies van Wieringen geregisseerd als opgewekte kinderen. Ze lijken een beetje op stripfiguurtjes. De drie arbeiderskinderen horen bij elkaar. Ze dragen in het kostuumontwerp van Jorine van Beek kleren in vooral rood-zwarte kleurencombinaties. Waus moet bovendien vanwege zijn narcoleptische aanvallen een zwart helmpje op, dat hem constant jeuk bezorgt. Silvia is aanvankelijk de vreemde eend in de bijt. Ze heeft op haar rug de grote witte vleugels van een engel – haar rol in het kerstspel.
De acteurs spelen aanvankelijk illustratief en ook groter dan de camera geloofwaardig laat zijn. Maar naarmate het verhaal emotioneler wordt, ontstaat er wel meer ruimte voor inleving bij de acteurs zelf en de toeschouwer. Als Möp (Kiki van Aubel) in een hevige woedeuitbarsting aan Waus (Lennart Monaster) onthult dat zijn ziekte nooit over zal gaan, ligt de schok zo geloofwaardig op zijn gezicht, dat je hem wel zou willen troosten. Aangrijpend is de scène waarin Emilio (Niels Lemmens) het hart van Silvia breekt. Hij kan haar niet vergeven dat ze afwezig was op de begrafenis van zijn vader, omdat haar ouders vonden dat dat de dochter van de baas niet paste. Roos Hoogland maakt het grote verdriet van de kleine Silvia pijnlijk voelbaar. Een kind dat moederziel alleen naar de rug van haar vriendje staart, en ondanks de vleugels op haar rug niet meer weg kan vliegen van de brute realiteit. Voor mij werd hier impact van de katastrofe het duidelijkst.
Laat duidelijk zijn dat het hier niet gaat om een gefilmde voorstelling. Het is eigenlijk een geheel nieuwe regie, gemaakt voor het beeldscherm van de computer. Het resultaat is veel meer een live gespeelde film, die is aangepast aan de beperkte mogelijkheden van het medium. Het camerastandpunt blijft vast, maar de beeldmontage is dynamisch. Het beeldscherm is meestal opgesplitst: de acteurs verschijnen ieder in hun eigen kader. Deze kaders worden telkens in verschillende variaties ten opzichte van elkaar geplaatst. Een eenvoudig maar vernuftig principe, dat als het ware de theatrale mis en scene vervangt.
Zo ontstaat een vorm van gezichtsbedrog die verhult dat de acteurs helemaal niet met elkaar in dezelfde ruimte zitten. Ieder van hen speelt coronaproof vanuit een eigen kamer, maar ze lijken elkaar aan te kijken en soms zelfs aan te raken. Het feit dat er live gespeeld wordt, merk je overigens nauwelijks.
Deze montage is kundig gedaan, maar bijzonder is Zujerleech uiteindelijk toch vooral door de tekst én de manier waarop deze klank vindt in de monden van de spelers. Ik stelde me voor dat ik in de schouwburg zat. Daar zag ik theater over een zwarte dag in de geschiedenis van Limburg, een monument voor de slachtoffers van een ramp en een ode aan de taal. Het is te hopen dat Zujerleech als theatervoorstelling na de coronacrisis hernomen kan worden.