Chris de Jong is op 22 juni onverwacht overleden. Hij was zakelijk leider bij Theater Peeriscoop & Studio Peer in Gorinchem, en daarvoor bij tal van andere culturele instellingen. In 2021 ontving hij nog een Koninklijke Onderscheiding. (meer…)
De stoelen van theater Het Huis zijn behangen met blauwverlichte koptelefoons – op veilige corona-afstand uiteraard. Terwijl het publiek binnendruppelt drentelen de musici van het Rosa Ensemble rond tussen laptops, geluidsinstallaties, instrumenten en met allerhande voorwerpen volgestouwde tafeltjes. Dan floept het licht uit en begint De val van Chris Coubergh, een ‘luisterthriller’ die niet één uur duurt zoals aangekondigd, maar anderhalf. Net iets te lang voor het geestelijke en het fysieke uithoudingsvermogen – de hoofdtelefoons gaan allengs pijnlijker knellen.
Op papier klinkt het door Florian de Backere geschreven scenario nog zo navolgbaar: politie-inspecteur Chris Coubergh tracht een slepende moordzaak op te lossen tegen de achtergrond van de bevalling van zijn vrouw Caroline. Aan de vooravond van zijn vaderschapsverlof dreigt hij de controle te verliezen over zijn leven en werk vanwege een aangespoelde, onherkenbaar verminkte man, die een sleutelrol speelt in het onderzoek. In deze ‘veelstemmige chaos’ komt Chris ‘steeds dichter bij de afgrond van zijn bestaan’.
Jammer genoeg heeft de librettist die veelstemmigheid wat al te letterlijk opgevat. Je verdrinkt al snel in de almaar complexere wirwar van verhaallijnen. Naast Chris krijgen we te maken met zijn echtgenote Caroline; een mevrouw Grevers, officier van justitie; Chris’ vroegere chef (?) Holder, wiens vrouw vermoord lijkt te zijn door de Noor Kiander; een inspecteur Barends en een arsenaal aan artsen en politiefunctionarissen. Rode draad is de almaar rinkelende telefoon waarmee al die verschillende personages Chris om aandacht vragen.
Een vertelster voert ons door de ontwikkelingen, in steeds wisselende rollen. Nu eens is ze Chris’ geweten, dan weer vertolkt ze zijn innerlijke angsten, vertegenwoordigt ze de buitenwereld die zijn handelingen steeds kritischer beoordeelt, of fungeert ze simpelweg als objectieve verteller. Met haar wat lijzige stem en verzorgde dictie creëert Anne van Veen een mysterieuze sfeer vol aanstekelijke suspense.
Aan het begin van de voorstelling lijkt Chris – overtuigend sullig neergezet door Daniel Cross – de gevaarlijke Kiander eindelijk gearresteerd te hebben. Van band klinkt echter diens dreigende, vervormde stem: ‘You lost me!’ Dan zetten zijn collega’s een jolig liedje in: ‘Chris Coubergh moet naar huis, want daar verwacht zijn vrouw hun kindje!’ Ze drinken een glaasje op zijn verlof en verzekeren hem dat de Noorse recherche de arrestatie verder in goede banen zal leiden.
Gaandeweg de voorstelling gaat er echter steeds meer mis. Caroline worstelt met een zware, eindeloos durende bevalling, Chris sjoemelt met bewijsmateriaal en belandt in de gevangenis; Kiander blijkt ontsnapt. Vanuit zijn cel schrijft Chris een brief aan Caroline: volgende keer zal hij wél bij de bevalling zijn, en zodra hij weer vrij is zal hij hun zoontje aangeven bij de burgerlijke stand.
Ondanks de onnavolgbare verwikkelingen valt er veel te genieten. Het is duidelijk dat de leden van het Rosa Ensemble veel ervaring hebben opgedaan met hun eerdere theaterhoorspel De Deense Detective. Als volleerde bruiteurs evoceren ze met simpele attributen de hypnotiserende geluiden van ziekenhuisapparatuur; het klotsen van water of het doorwoelen van afvalhopen. Met subtiele muzikale frasen schetsen ze bovendien een beeld van Chris’ uiteenlopende gemoedstoestanden.
Geestig zijn de drie artsen die met Jordanese tongval de verminkingen van ‘het trauma’ aan Chris beschrijven en Caroline met Vlaams accent bezweren dat het allemaal goed komt met haar kindje. Grappig is bovendien dat de stemmen van Caroline en mevrouw Grevers steevast door een man worden vertolkt. De spaarzame live muziek van onder andere contrabas, slagwerk en keyboard vormt een vanzelfsprekende eenheid met de hallucinante soundscape van Floris van Bergeijk.
Wanneer de vertelster Chris tot slot maant zijn pistool in de mond te nemen, denk je dat het af is: vanwege zijn falen rest hem enkel zelfmoord. Maar dan staat Daniel Cross op en loopt naar de marimba, die tot dan toe onaangeroerd op het toneel heeft gestaan. Terwijl Van Veen Chris’ brief uit de gevangenis voorleest speelt hij een melodieus en weemoedig lamento, dat (te) lang doorklinkt nadat zij zwijgt. – Gelukkig is de koptelefoon hiervoor niet meer nodig.
Foto: Annaleen Louwes