Met Het hoofd van mijn vader snijdt Het Ministerie Van Onverrichter Zake een thema aan waarmee de meeste zesjarigen gelukkig nog niet te maken krijgen: het dilemma rondom de zorg voor een dementerende ouder. (meer…)
Verwarring, verontwaardiging en ongeloof strijden om voorrang op het gezicht van de oude André. De man die in zijn woonkamer staat, zegt dat dit niet Andrés huis is, maar het zijne. Het is één van de vele momenten in De vader van Florian Zeller waarop de toeschouwer de verwarring en het onbegrip van André zelf voelt. Éminence grise Hans Croiset is fenomenaal in de rol van deze dementerende oude man.
André is het horloge kwijt dat hij om zijn arm heeft; erger nog: de hulp heeft dat volgens hem gestolen. Dat hij vergeetachtig is, dat hij hulp nodig heeft, dat hij in andermans huis is en niet andersom – het wil er bij de dementerende oude vader allemaal niet in.
De Franse auteur Florian Zeller (1979) schreef met De vader een stuk dat de Werdegang van André schetst van beginnende dementie tot volledig de weg kwijt. Met alles erop en eraan, van vergeetachtigheid tot verlies van décorum. Zo loopt hij uiteindelijk de hele dag in pyjama omdat aankleden geen nut heeft als je straks toch weer naar bed gaat.
De toeschouwer kijkt naar de gebeurtenissen door de ogen van de oude man. Zijn perceptie is voor de toeschouwer de waarheid. Die gaat mee in Andrés gebrek aan logica en samenhang, in zijn verwarring, kwaadheid en gefrustreerdheid. Zeller schrijft voor dat dochter Anne, de hulp, of de man van Anne moeten worden gespeeld door verschillende acteurs, die dan ook nog telkens iets anders beweren. Uiteraard herkent de oude man daardoor niemand meer. Zo wordt de situatie van de demente man invoelbaar: dacht hij dat hij het eindelijk snapte, zit het toch weer anders in elkaar. Dit stuk wil ons laten ervaren hoe het is als je je dierbaren en je omgeving niet meer herkent, als je geheugen je steeds verder in de steek laat.
Daarbij is deze vader geen makkelijke, aardige of innemende man. Integendeel. Hij is lastig, eigenwijs en extreem lomp tegen de enige die bereid is hem te helpen, zijn dochter Anne. Soms valt hij opeens volkomen helder tegen haar uit, heeft hij haar uitleg inderdaad begrepen, hoeft Anne hem niet alles ‘duizend keer’ te vertellen.
Regisseur Gijs de Lange leunt voor dit stuk op zijn eigen ervaring met zijn demente moeder. Hij heeft met Hans Croiset als hoofdrolspeler goud in handen. Croiset (1935) zelf is alles behalve dement, ook al speelde zijn gezondheid hem aan het begin van de reeks voorstellingen hem parten. Croiset zet André vlijmscherp neer. Vilein, boosaardig, lomp en tegelijkertijd kwetsbaar en angstig. Hij spéélt de verwarde oude man niet, hij ís die man. De orakelende, raaskallende oude vader van Croiset wekt verwarring, irriteert, wekt meelij maar laat de toeschouwer zowaar ook lachen.
Johanna ter Steege, Rian Gerritsen, Wim Bouwens, Emma Linssen en Christo van Klaveren nemen de overige rollen voor hun rekening en wisselen dus nu en dan van rol. Waar Croiset schittert, blijven de overige personages nogal vlak. Maar die Croiset alleen is al alle reden De vader te gaan zien. Grappig is Emma Linssen als de nieuwe, jeugdige hulp van André. Zij behandelt de demente man als een kleuter en daar is hij nadrukkelijk niet van gediend.
Johanna ter Steege is mooi als dochter Anne die van geduldig verwordt tot moedeloos en wanhopig. Aanvankelijk neemt ze vader nog in huis, maar uiteindelijk ontvlucht ook zij het strijdtoneel en brengt ze haar vader naar een tehuis. ‘Als ik er goed over nadenk, laat je me dus in de steek’, concludeert haar vader. Klopt. En wij kunnen ons daar als toeschouwers iets bij voorstellen.
Foto: Leo van Velzen