Ze zijn het type man dat thuis het liefst in blote bast rondloopt, de oude Max en zijn broer Sam. Gouden ketting, joggingbroek, openhangende ochtendjas. Beiden niet bepaald strak in hun vel meer, maar met hun machistische en zelfingenomen grootspraak boksen ze verbaal nog wel onaangenaam hard tegen elkaar op. Max’ zoons Joey en Lenny doen ook mee met dat botte gemanipuleer en gebekvecht, al probeert vooral Lenny zich te onderscheiden met een verzorgd uiterlijk. Wanneer onverwacht en na jaren afwezigheid Max’ oudste zoon Teddy verschijnt met zijn fascinerende vrouw Ruth, kantelen alle machtsverhoudingen.

De thuiskomst, een van Harold Pinters bekendste stukken en de tweede regie van Nanouk Leopold bij Internationaal Theater Amsterdam (voorheen Toneelgroep Amsterdam), gaat over verwrongen familiebanden, onuitgesproken trauma’s en ondoorzichtige machtsverhoudingen. Die zijn in dit met dreiging en wraaklust doordrenkte stuk verre van helder en dat maakt het kijken naar deze voorstelling tot een fascinerende en ontregelende ervaring.

Leopold, van oorsprong filmregisseur, gebruikt het theater om te experimenteren met fysiek en abstractie. Eerder deed ze dat in Uit het leven van marionetten (2017) nog vrij simpel (maar doeltreffend) door gigantische close-ups van de gezichten van de spelers te projecteren in een vrijwel lege speelruimte. Nu staat er echter in de door witte wanden omringde ruimte een enorme, witte, hobbelig vormgegeven ovalen ring (scenografie Elsje de Bruijn). De spelers staan, lopen, zitten erin alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

De toeschouwer mag erover peinzen: is het de opening van een grot (een mancave?), de omhullende familiegeschiedenis van misbruik en geweld, of misschien wel van de alles bepalende opening van de vrouwelijke schede? Projecties gebruikt Leopold ditmaal ook. We zien delen van de gezichten en lichamen van de spelers, soms in detail ingezoomd, soms opgeblazen tot seksloze poppen of op elkaar geplakt tot bijna abstracte vleesmonsters. Deze fascinerende en veelvormige beelden, ontworpen door Leopold Emmen en Mark Thewessen, zijn net zo ongrijpbaar als het stuk zelf.

Daarin draait het natuurlijk uiteindelijk om de personages, door Pinter op magistrale, bijna lugubere, wijze tegenover elkaar gesteld en met elkaar vervlochten. Niet allemaal zijn ze even ongrijpbaar: oom Sam (Fred Goessens) en jongste zoon Joey (Achraf Koutet) lijken geen ingewikkelde verborgen agenda te hebben. Maar wat drijft zoon Lenny (een maniakale Majd Mardo) ertoe om van alle communicatie met zijn vader een poging tot wraak te maken? En hoe kan Teddy (een glorieuze rol van Aus Greidanus jr) emotioneel zo glad als teflon blijven terwijl zijn broers met zijn vrouw vrijen? Is dat zijn uitgestelde manier om wraak te nemen? Zijn vrouw Ruth, krachtig en soeverein gespeeld door Maria Kraakman, is een berekenende spin in het web, geen slachtoffer van die geile mannetjes maar (in dienst van Teddy?) een subtiele sluipmoordenares die haar kans schoon ziet om alles te krijgen wat ze wil.

Gijs Scholten van Aschat speelt pater familias Max heel subtiel. Het is fascinerend om te zien hoe hij zijn macht steeds weer fysiek en verbaal probeert te bevestigen, en hoe die macht toch langzaam afbrokkelt. Op het laatst, wanneer hij op zijn knieën gaat en Ruth smeekt om hem te kussen, staat te midden van al die chaos één ding buiten kijf: dit is het begin van zijn welverdiende en intens vernederende ondergang.

Foto: Dim Balsem