Kleren beschermen je tegen de grillen van het weer, kleren kunnen een ander mens van je maken, kleren kleuren je uiterlijk. Kleren zijn nuttig, de mens die de kleren maakt dus ook. Veel draait in dit stuk rond de kleermaker. Hij wil voor iedereen goed doen. Soms wordt het hem echt te veel, maar dan zorgt zijn goedheid dat anderen voor hem goed zijn. (meer…)
Het brandje aan de artiesteningang kan de voorstelling niet verhinderen. De brandweer heeft alles onder controle, het theaterpersoneel is emotioneel diep geraakt, maar zal toch spelen. Niet De meeuw, dat per ongeluk op het affiche is gezet als De spreeuw, want het decor is door de brand vernield. Het wordt iets anders. ‘We leven om te spelen’ is hun motto, niet alleen in het toneel-op-toneel, maar in alles, buiten en in de schouwburg, voor en achter het door de brand aangetaste toneeldoek, op de scène en ernaast. En het publiek hoeft alleen maar te genieten.
In haar tienjarig theaterbestaan heeft Studio Orka nooit in een zaal, maar altijd op locatie gespeeld. In een klein tentje, aan de rand van een vijver, in de feestzaal van een bejaardencentrum, in een volgestouwd atelier, in volkstuintjes…. Steeds gingen speelplek en inhoud van het te vertellen verhaal hand in hand. Meer nog, ze vermengden zich compleet. Het verhaal over de fantasieën van een oudere vrouw in een rusthuis kon alleen maar in een rusthuis gebracht worden. Daardoor was het – zeker voor kinderen – altijd een vraag of dat wat we meemaakten nu echt en reëel was. Of was het toch allemaal gespeeld? Nu lijkt Studio Orka echter van haar lijn af te wijken en toch te kiezen voor de theaterzaal. Maar niets is minder waar: De theaterzaal is de geknipte locatie.
De spreeuw gaat over toneelspelen, voor- en nazeggen, je anders voordoen. Hoe theatraal kan de realiteit zijn, hoe realistisch kan theater zijn? Vaste waarden van Orka spelen de theaterdirecteur (Jo Jochems), de acteur (Tom Ternest), de technicus (Katrien Pierlet) en de toneelmeester (Dominique Van Malder). En er is een brandweervrouw, maar die heeft niets met het theater te maken. Of toch wel? Ze wordt gespeeld door de actrice in opleiding, Kirsten van den Hoorn van Nederlandse afkomst. In het begin probeert ze als ‘Hollandse’ Vlaams te praten (met ge en gij en goesting), dat klinkt geforceerd, maar naar het einde wordt duidelijk waarom. Zo vallen trouwens alle rare gebeurtenissen en wendingen verrassend mooi in de plooi, zoals we van Studio Orka gewend zijn. Dit keer niet zo ontroerend als bijvoorbeeld in Zoutloos, maar toch wel pakkend. Muisstil zit de zaal erbij.
Op een geraffineerde manier weet Studio Orka theater in theater te brengen. Het publiek kan nog even kiezen tussen De storm van Shakespeare of Cyrano de Bergerac. Orka bepaalt de keuze: Het zijn fragmenten uit Cyrano, die echter in een Storm zullen veranderen. Het decor, van de hand van Philippe Van de Velde en zijn ploeg, is ook deze keer de grote antagonist in dit wereldje van het schouwtoneel. Er zijn heel wat verwijzingen naar theater en theaterstukken en naar het theater spelen in het dagelijks leven. Personages verstoppen zich achter zichzelf, zijn op zoek naar hun roots, naar hun persoon, en dat kan in het theater gevonden worden. De term catharsis valt niet, maar jong en oud vindt wel degelijk een stukje van zichzelf in de bovendrijvende emoties. Hilarische toestanden, taalgrapjes en veel speelse humor in het spel maken het theater en het metatheater compleet. Theater, een feest.
Foto: Fred Debrock