De laatste keer dat ik pianist en componist Martin van Dijk zag optreden was in het Zaantheater, in Adèle, van Sanne Wallis de Vries en Paul Groot, winter 2013. Hij zat ergens links achter een zacht wiegend, doorzichtig gordijn enorm te genieten van wat hij zelf, samen met regisseur Maarten Mourik, had aangericht en samengesteld: […]
Een theatrale lezing schept onverwacht verwarring: moet de acteur of actrice nu zo realistisch mogelijk verstijven van angst of gewoon op de stoel blijven zitten en helemaal niets doen, of enigszins alsof? Eigenlijk is er geen formule voor de theatrale lezing, de voorstelling ontwikkelt zich tijdens de uitvoering zelf. Bij de lezingachtige vertoning van De Seewölf, naar tekst en idee van Flip Broekman, blijkt de grillige eigen kracht van dit genre: de vertoning begint als een serieus drama en neemt gaandeweg cabareteske vormen aan. Dat is in eerste plaats ook te danken aan de spelers, onder wie Sanne Wallis de Vries, Bernard Loonen, Elsje de Wijn, Tim Kamps en Medi Broekman. Begeleid door een koor en door een uitstekende pianist, Klaas van Dijk, en toetsenist, Peter van der Zwaag, krijgt de uitvoering iets weg van een vrolijk drama en soms van een muzikale satire.
De reden van de theatrale lezing is echter een droeve: aanvankelijk zou pianist Martin van Dijk de liedjes en de voorstelling begeleiden, maar door zijn onverwachte dood kon dit niet meer gebeuren. Een geplande uitvoering met hem als pianist kon evenmin doorgang vinden. Nu neemt zijn broer Klaas van Dijk de rol van pianist over. We bevinden ons met de spelers op het eiland Texel waar zich jaarlijks een geheimzinnig, carnavalesk fenomeen voordoet: Ouwe Sunderklaas, met slemppartijen, aardse gezangen, buitenproportionele driften en doorgedraaide emoties. Een nacht per jaar is alles geoorloofd. Juist die nacht crasht een helikopter, de zoon van de eilander commandant verongelukt. Hij bediende het toestel, maar was hij daar wel toe in staat met zijn benevelde brein?
Wat volgt is een ingewikkeld en boeiend spel om de waarheid te achterhalen. Iedereen heeft een eigen versie van de ware toedracht, totdat uiteindelijk helemaal geen werkelijkheid meer bestaat en alleen maar gissingen resteren. De burgemeester speelt een dubbelrol, de commandant ontpopt zich als een seksbeluste man, de overkanter Lo wordt ontslagen en burgemeestersdochter Anna – verliefd op commandantszoon Harm Jan – probeert de werkelijkheid te verbloemen. De zwarte doos, die een rode kleur blijkt te hebben, wordt nooit gevonden; door Anna’s broer ergens onvindbaar begraven in de duinen. In een vernuftig spel van verwikkelingen verbindt Flip Broekman steeds meer lijnen, soms logisch voortvloeiend uit de handeling, dan weer volkomen onverwacht. Op de juiste manier blijft het stuk ook raadselachtig, want al dat gedoe om de waarheid te achterhalen blijft vergeefs. Sanne Wallis de Vries houdt een schitterende monoloog waarin ze zo inventief speelt met begrippen als waarheid en leugen dat er opeens een nieuwe vorm van waarheid ontstaat: als het noodzakelijk is met de leugen de ene waarheid te vertellen en de andere te verbloemen, dan is dat de waarheid.
Terzijde van de speelvloer probeert regisseur Fred Florusse de zaken stevig in de hand te houden, maar net zoals tijdens repetities zijn theatrale ontsporingen dankbare momenten om definitief in de voorstelling in te lassen. Bij de eerste avond treedt Joost Prinsen als verteller op; de andere avonden zullen dat Hans Dorrestijn en Jenny Arean zijn. Broekman, Dorrestijn en Jan Boerstoel zijn verantwoordelijk voor de aanstekelijke en soms zelfs aangrijpende liedteksten. Het koor bestaat uit Anke van ’t Hof, Evert de Vries en Esther Werneke. Kortom, Broekman en Florusse kunnen putten uit een vooraanstaande cast. Hierdoor is De Seewölf tegelijk ook een innige hommage aan Martin van Dijk. Later, in 2017, ligt het in de bedoeling dat het stuk in de theaters als echte voorstelling gaat spelen. De voorproef waarvan de toeschouwers nu getuige zijn, maakt De Seewölf nu al tot een bijzondere gebeurtenis. De spanning tussen ‘eilanders’ en ‘overkanters’, ofwel tussen mensen van het eiland en de vreemdelingen, kan dan een Texelse aangelegenheid zijn of in ruimere betekenis een herkenbare situatie op alle Waddeneilanden, het krijgt door tekst en spel ook een ruimere en zelfs actuele waarde: angst voor het vreemde en behoud van de eigen, soms zelfs xenofobe leefruimte is niet alleen aan eilanders toebedeeld, dat geldt voor velen meer. Dat maakt de vrolijke satire op een meer metaforisch niveau toch tot een drama.
Foto: Anthon Fasel