Voorover gezakt zit hij op zijn stoel terwijl het laatste lege bierblikje op de grond klettert. Voor hem staat een grote stapel slordig opgestapelde dozen waarop in koeienletters ‘heilig’ is geschreven. Het tafereel oogt troosteloos. Hier zit iemand die harde klappen van het leven heeft gekregen, zoveel maakt dit beeld wel duidelijk. (meer…)
Hoe het doodnormale in een beschaafd land krankzinnig en absurd kan worden in een dictatuur: de joodse zakenman Silbermann is in de gewelddadige Kristallnacht in 1938 huis en haard kwijtgeraakt en zijn laatste geld wordt gestolen. Daarom doet hij aangifte bij de politie en wil dat er proces verbaal wordt opgemaakt over dit onrecht.
Het is de beklemmende slotscène uit De Reiziger naar de gelijknamige roman uit 1939 van de Duitse auteur Ulrich Alexander Boschwitz. De verongelijkte Silbermann weigert om te accepteren dat zijn geliefde Duitsland een rechteloze hel is geworden voor joden. Zelfs als hij gek geworden van angst opgesloten wordt in een inrichting, blijft hij geloven in het goede van de mens. De auteur weet wel beter.
Boschwitz verliet Duitsland in 1935, twee jaar na de Machtsübernahme van Hitler. Hij woonde een paar jaar in Noorwegen, waar hij onder het pseudoniem John Grane zijn debuutroman Menschen neben dem Leben publiceerde. In 1939 vestigde hij zich in Engeland, waar hij Der Reisende schreef. In 1942 werd het schip waar Boschwitz op voer getorpedeerd en kwam hij op 27-jarige leeftijd om het leven.
Een kort leven, een klein oeuvre, maar wat De Reiziger natuurlijk zo indrukwekkend maakt is dat de roman al voor de oorlog met alle gruwelijkheden is geschreven. De Neurenberger rassenwetten en de Kristallnacht, een door de nazitop georkestreerde anti-joodse geweldsorgie, waren voor Boschwitz meer dan voldoende om te voorspellen wat de Duitse joden nog allemaal aan ellende te wachten stond.
Helmert Woudenberg heeft voor BEER Muziektheater de roman van Boschwitz tot een theatertekst bewerkt en heeft samen met regisseur Aike Dirkzwager niet voor de makkelijkste weg gekozen. René Groothof blijft de hele voorstelling in zijn rol als Silbermann, maar Leny Breederveld, die een nieuw publiek heeft aangeboord als vrolijk chagrijnige juf in De Luizenmoeder, wisselt om de haverklap van personage. Soms om de vluchteling een hart onder de riem te steken, maar toch vooral als ongevoelige vertegenwoordigers van het nieuwe Duitsland. Zij is de harteloze man die het huis van Silbermann voor een habbekrats koopt als hij voor zijn leven moet vluchten. Zij is verder de procuratiehouder van Silbermann, die zijn werkgever financieel belazert, diverse personen die Silbermann op zijn paniekreis door Duitsland in verschillende treinen tegenkomt, de rotzak-douanier die ‘de reiziger’ aan de Belgische grens weer terugstuurt naar Duitsland en zijn nazi-zwager, de broer van zijn niet-joodse vrouw.
Om het nog een beetje extra gecompliceerd te maken, hebben Groothof en Breederveld ook als acteurs nog wat onderonsjes over de manier waarop al die rollen gespeeld moeten worden. Daar zitten grappige momenten bij die het zware verhaal een beetje lucht geven, maar de verwarring die door de constructie van de voorstelling ontstaat is lang niet altijd prettig en vooral contraproductief.
Voor deze opzet van het stuk moeten de twee spelers in topvorm zijn, en dat zijn ze eigenlijk (nog) niet. Ze vormen op zich een goede match met een vergelijkbare nuchter-komische speelstijl, maar het is tamelijk stroef. Te veel onbedoelde aarzelingen, te veel versprekingen. Het rommelige, half kale decor met een paar plastic stoeltjes moet ongetwijfeld de akelige sfeer van de vlucht van Silbermann versterken, maar bevredigt absoluut niet. Er kleeft meer het idee van gemakzucht aan en dat verdient dit mes-op-de-keel verhaal niet.
Foto: Nicole Kienhuis