Het mooie aan jeugdtheater is dat het zo creatief en openminded omspringt met artistieke middelen. Er is veel aandacht voor (beeld)taal, muzikaliteit en voor de kracht van de verbeelding. In het jeugdtheater staan vaak echt ambachtelijke verhalenvertellers. Daar kan het volwassenentheater soms nog een puntje aan zuigen. Die creativiteit is zichtbaar in De rattenvanger, waarin uit niets iets wordt gemaakt, of uit iets weer iets anders. Een man kan in een oogwenk twee stokjes worden, een keukentrappetje wordt plots de opstap naar een spreekgestoelte en de slappe rattenpop Barry krijgt een eigen, ondeugende ziel ingeblazen door actrice Ida van Driel (onder regie van poppentheatermaker Fred Delfgaauw).

Opvallend hoe dit oude volksverhaal, ooit opgetekend door de gebroeders Grimm, nog altijd zo tot de verbeelding spreekt. In 1284 werd het Duitse stadje Hameln getroffen door een rattenplaag. Een man in veelkleurig gewaad bood aan de ratten te verdrijven, lokte ze mee met zijn fluit en liet ze verdrinken in de rivier. Toen de stad weigerde zijn beloning uit te keren, nam de rattenvanger wraak op Hameln. Hij keerde terug en beroerde nog eens zijn fluit, maar lokte ditmaal alle kinderen uit de stad mee. Het einde van het sprookje verschilt nogal eens, van een happy end tot eeuwige opsluiting in een grot.

Speler Ida van Dril en muzikant Michiel Schreuders lichten het betoverende fluitspel uit het sprookje en halen het naar deze tijd. Wat bezielt je om zomaar achter iemand aan te lopen? Hoe gemakkelijk kun je in de ban raken van een politicus? In deze voorstelling raakt Adeline in de ban van de burgemeester van Hamelen, Snijder. Deze Snijder belooft de vervuilde stad van al zijn afval te ontdoen en de stad weer schoon en trots te maken. Adelines liefje Luca heeft lak aan de retoriek van Snijder en gebruikt het afval om muziek te maken. Ook de rat Barry, Adelines compagnon, waarschuwt haar voor meelopersgedrag. Paralellen met hedendaagse demagogen laten zich snel trekken. Nationalisme, identiteit en uitsluiting zijn dé thema’s van deze tijd en daarom inmiddels zelfs wat uitgekauwd. Toch maakt de afvalmetafoor De rattenvanger interessant.

Uit allerlei afval zijn muziekinstrumenten gemaakt. Het decor is mooi van lelijkheid. Oude melkbussen worden drums, een fiets wordt een waterpomp-orgel en een wasmachine een speeldoos van formaat. De instrumenten zijn, samen met het kundige (poppen)spel van Van Dril, zonder twijfel de sterren van de voorstelling. Vormgever Doan Hendriks maakte deze prachtige instrumenten en schiep daarmee de krachtige moraal van de voorstelling: we zijn geneigd afval en ongemakkelijkheden zo snel mogelijk van de hand te doen. Maar sta eens stil, kijk er eens naar, luister er eens naar. En dan kan er zomaar muziek in blijken te zitten.

Enerzijds is de voorstelling dus een pleidooi voor hergebruik in onze wegwerpmaatschappij, daarnaast krijgen we als publiek een lesje burgerlijke ongehoorzaamheid. Achter een politicus aanlopen als klapvee zonder kritisch te kijken naar zijn gedachtegoed, is onverstandig. Van Dril en Schreuders laten bovendien het publiek meejoelen voor en tegen de demagogische burgemeester. Kijk hoe gemakkelijk je er zelf aan ten prooi valt. Adeline zegt het zelfs nog tegen Barry: ‘Ach, er is toch niks mis mee, gewoon een beetje joelen?’

De taligheid van de voorstelling mag er ook wezen. Vaak wordt er gespeeld met het overdrachtelijke gebruik van woorden. ‘Je toon staat me niet aan.’ ‘Nou, dan speel ik toch een andere?’ Tot mijn eigen verwondering worden deze taalgrapjes door het kinderpubliek uitstekend begrepen. Al snappen ze die staande ovatie aan het einde minder goed: ‘Mam, wat doe je?’, hoor ik een zoon vragen als zijn moeder gaat staan om te klappen. ‘Dit doen we om de acteurs een extra complimentje te geven.’

En ach, daar is toch niks mis mee, een beetje klappen?

Foto: Lady M Artistique