‘Een man en een vrouw. Eerst verloren ze hun kind. Toen zichzelf. En daarna elkaar.’ Met deze beknopte samenvatting van hun eigen voorgeschiedenis zorgt acteur Stefan de Walle halverwege Gif voor een brok in de keel. Hij zegt het tegen Carine Crutzen, die, als zijn ex-vrouw, zichzelf nooit heeft toegestaan over dat verlies heen te komen. (meer…)
Hij schoot een hert en genoot ervan, het sidderde nog toen hij het oppakte. ‘Doodgaan is imposant, een moment van intens geweld,’ zegt Rijkman Groenink, topman van ABN Amro, nog nagenietend. Het hert als metafoor voor de jaren durende doodsstrijd die de meest bekende Nederlandse bank onder zijn leiding voerde. Op dit waargebeurde verhaal, naar het gelijknamige boek van onderzoeksjournalist Jeroen Smit, baseerde Het Nationale Toneel de voorstelling De prooi.
Groenink zorgde ervoor dat niet langer de klant maar de aandeelhouder centraal werd gesteld. Dé manier om een financiële zeepbel te creëren, die in 2009 uit elkaar spatte en waarvan we nu nog steeds de naweeën ondervinden.
De kille bankwereld, vol ego’s en zakkenvullers,wordt in deze voorstelling blootgelegd. In een klinisch wit decor bewegen de elf mannen en een vrouw zich, keurig in pak gestoken. De spectaculaire ronddraaiende tussenvloer maakt het spelen op verschillende niveaus letterlijk mogelijk. Bovendien dient het als klimrek, wat de competitiedrang van alle personages mooi illustreert (al is het ook veel gedoe aangezien ze zichzelf steeds aan de wand moeten zekeren).
Natuurlijk zit er voor de vorm een laagje idealisme overheen en gooien ze er een flinke scheut collegialiteit door. Maar komt puntje bij paaltje, dan zijn ze allemaal Einzelgänger die willen winnen en gaat het enkel over macht. Rijkman Groenink, bestuursvoorzitter van ABN Amro, is een man die alleen voor de eerste prijs gaat. Dat anderen hem een niet empathische autist vinden, kan hem niet zoveel schelen. Voor de schijn en om de koppen in de juiste richting te houden, gooit hij er dus af en toe wat mooie woorden tegenaan. Mark Rietman is op zijn best in deze rol van gladjakker en gesjeesde bankier.
De prooi is genuanceerd: iedereen probeert vanuit zijn eigen perspectief het beste voor de bank te doen, iedereen meent vanuit de beste intenties te handelen. De prooi is ook gelaagd: de acteurs stappen af en toe uit hun rol om het publiek wat extra uitleg te geven bij de gebeurtenissen en het gros van de scènes bevat meer symboliek en metatekst dan een gemiddeld bankiersleven. De herkenning in de zaal is groot, mannen in driedelig pak zitten te giechelen.
Maar toch: de bankwereld is een kille wereld en daardoor is De prooi een kille voorstelling. Geen slechte voorstelling, verre van dat. Het is onderhoudend en scherp geschreven, door Johan Doesburg uiterst vlot en verrassend geregisseerd en overtuigend gespeeld. Maar als je hart niet sneller gaat kloppen van beursnoteringen en bestuurlijk gekonkel, is het moeilijk om geboeid te blijven. ‘Het is maar een spel,’ klinkt het uit de monden van verschillende personages. Precies dat spel maakt alles wat we te zien krijgen zo angstaanjagend zielloos. Het is treurig te bedenken dat we ook in de realiteit allemaal op de een of andere manier afhankelijk van en/of dienstbaar zijn aan dit onbezielde systeem.
In de toneelversie van De Prooi wordt pijnlijk duidelijk hoe geldelijk gewin en persoonlijk belang in botsing kunnen komen met het belang van de bank en daarmee met de bestaanszekerheid van vele duizenden werknemers. De makers zijn er wel degelijk in geslaagd om de essentie van het boek tot een uiterst boeidende voorstelling om te toveren.