De titel maakt Elias De Bruyne met De voorstelling met misschien wel de langste opkomst ooit alvast meer dan waar. In deze voorstelling zitten motorisch moment, verwikkelingen en climax samengebald in een lange, uitgerekte opkomst. Aristoteles kan wel inpakken met z’n dramaturgie. (meer…)
Ronald Smink vertelt ons in zijn nieuwe voorstelling over hoe hij het masker van mooi-weer-spelen heeft afgeworpen en hoe hij zijn zelfvertrouwen hervond. Het programma is een dappere maar helaas niet geslaagde poging een nieuwe weg in te slaan.
Smink won in 2007 zowel de jury- als de publieksprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival. Met zijn uitvergrote manier van spelen en zijn absurde gedachtespinsels onderscheidde hij zich van zijn generatiegenoten die het vaker in het meer alledaagse en realistische zochten. Nu speelt Smink zijn derde programma; een programma met een persoonlijker verhaal.
In een decor dat bestaat uit een halve boksring met in het midden een wc-pot vertelt Smink aanvankelijk enthousiast over hoe leuk hij samenwoont met zijn vriendin. Maar al snel moet hij het opgeven. Hij doet het weer, mooi weer spelen. En hij moet bekennen dat het niet zo goed gaat als hij ons voorspiegelt. Het is al een jaar uit met zijn vriendin, hij woont op een studentenkamer van elf vierkante meter, hij kampt al een hele tijd met een laag zelfbeeld en hij sluit zich regelmatig op in wc’s omdat de stress hem te veel wordt.
Het eerste gedeelte van de voorstelling blijft het vrij stil in de zaal. Maar daar laat Smink zich niet door afleiden. Hij speelt stug door, zonder extra zijn best te gaan doen of zonder op te merken dat het niet zo lekker gaat (een riskante opmerking die de stilte vaak nog pijnlijker maakt). Na verloop van tijd weet hij het publiek voor zich te winnen. Dat duurt echter niet lang, na wat grappigere stukken wordt het in de zaal weer stiller. En meer naar het einde toe lijkt het of de aandacht echt verslapt.
Het grootste bezwaar aan de voorstelling is dat er sprake lijkt van twee typen speelstijl die niet samen willen vloeien. Aan de ene kant zijn er de licht absurdistische verhalen. Aan de andere kant de meer persoonlijkere stukken. Aan beide schort iets. Voor echt absurdisme zijn de verhalen niet bizar genoeg.; de meer persoonlijkere stukken zijn niet gedetailleerd en genuanceerd genoeg. Beide zijn te weinig verbeeldend en blijven eendimensionaal. Ook het filosofietje over zelfvertrouwen is flinterdun. Je moet als cabaretier van goeden huize komen wil je de zaal kunnen overtuigen van het feit dat een online cursus zelfvertrouwen, yogalessen en een spreuk van Oprah Winfrey je leven hebben verrijkt. En dat zonder ironie.
Het is duidelijk dat er goed is nagedacht over de structuur van de voorstelling. De opbouw, de afwisseling van scènes, het einde; ze staan ten dienste van het verhaal. Maar een meeslepende voorstelling is het niet. Echt gebeurd is nog niet raak verteld.