** voor De olieworstelaar van Van Muiswinkel: Open haard aan, glaasje wijn erbij, papa vertelt dat het een aard heeft
Het wordt oorlog, daarvan is André Manuel overtuigd. Oorlog tussen de ‘religieuze mongolen’ onderling, waarin hij als overtuigd atheïst moet kiezen of hij moet vluchten of vechten, slachtoffer worden of slachtoffers maken. Of oorlog tussen ‘de negers’ en ‘de blanken’. Die laatste groep wordt tegenwoordig behoorlijk achtergesteld en gediscrimineerd. Kijk maar naar de misdaadstatistieken en de gevangenispopulatie. Het blanke ras wordt potdorie niet meer serieus genomen.
‘Negers’. ‘Joden’. ‘Gristenen’. ‘Homo’s’. ‘De moslims’. Manuel spreekt die woorden al zestien voorstellingen uit met satanisch genoegen. Extra pesterig in periodes dat het gevoelig ligt en het ‘politiek incorrect’ is. Generaliseren is zijn manier het hedendaags racisme zichtbaar te maken. In provoceren zou de man met de Twentse tongval uit Diepenveen hoogleraar kunnen zijn.
In De Onzen, zijn nieuwste monoloog, zijn het de ‘negers’ die te pas en te onpas doelwit van zijn schimpscheuten zijn. De overdaad aan – vaak te makkelijke – negergrappen doet het gevoel opkomen dat Manuel een creatief dipje te lijf gaat met de automatische piloot. Met zijn vorige voorstelling Het Geval Apart won hij de Poelifinario, de cabaretprijs voor het beste programma van het seizoen. Beter dan, of eenzelfde niveau als dit staaltje meedogenloos schaftketentheater, met een opgestoken middenvinger naar terreurdreiging en oprukkende kalifaat, zou ook wel erg veel gevraagd zijn. Het mooie was dat hij zich toen neerzette als een naïeve boerenpummel uit Twente. Die zelfspot bracht toen de balans. Nu beukt hij uitsluitend op ‘de anderen’ in en sluipt de voorspelbaarheid binnen.
Natuurlijk, de titel De Onzen suggereert dat we ons als witte mensen ongehinderd met elkaar rond het kampvuur superieur mogen voelen. Onder leiding van Manuel, die zich presenteert als ‘hoofd animatie’ van Camping Den Blanken. Nederland dus. Een echte Manuel-setting om het werk te doen waar hij voor op het toneel staat: heilige huisjes belachelijk maken en opblazen met bijtende satire. Volgens het reeds lang beproefde recept van de Tukker haalt hij de lach met een seconde vertraging. Want je moet eerst even bepalen of je niet op een verkeerd been wordt gezet en voor je fatsoen wel mag lachen om zijn schimpscheuten en volstrekt foute grappen.
Beproefd recept of niet, de inhoud van zijn tirades verveelt nooit. Ook nu niet. Hij heeft niets anders dan zijn grote bek als wapen in de oorlog tegen de onverdraagzame religieuze gekkies en eindigt even aandoenlijk als strijdbaar: je moet ze keihard in hun smoel uitlachen. Hun superioriteitsgevoel, gevoed door bijbel of koran, aan flarden schieten met superieure humor en satire. Dan eindigt de (fundamentalistische) moslim vanzelf in eenzelfde soort reservaat als de ‘bible belt’ waarin de gristelijk gereformeerden langzaam tot stof vergaan. Ja…, Manuel blijft een rasoptimist.
Foto: Edwin Goed
Joris Henquet recensist van de Volkskrant moet beseffen dat het Manuel er juist omgaat om te overdrijven met die grappen over negers. Om te laten zien dat we (zie zwartepieten discussie) enorme lange tenen hebben en dat iedereen zich tegenwoordig maar gediscrimineerd voelt. Bovendien was het meer dan alleen maar negergrappen. De manier waarop hij uitlegt waarom religie onzin is en God niet bestaat is meer dan alleen maar humor naar mijn mening. Want religie is de oorzaak van veel kwaad in de wereld en daar zijn Manuel en ik het over eens. Hij legt de onzin van religie bloot op een pijnlijke, cynische en humoristische manier. Het zelfde geldt onder andere over de onzin van ons koningshuis. Deze recensie is te kort door de bocht.