‘Juliette! Juliette!’ Een verwilderde, gebochelde gestalte, gehuld in oude lompen, schuifelt voorbij de poorten van de Notre Dame, schudt met een doosje kattenvoer. Niet veel later maakt Juliette haar opwachting, van achter een imposant kathedralenpaneel. (meer…)
Hoog boven de straten, in de torens van de Notre Dame in Parijs, woont Quasimodo, de gebochelde klokkenluider. Deze bekende roman van Victor Hugo uit 1831, die vervolgens tot animatiefilm is bewerkt door Disney, brengt Theater Terra nu op het toneel voor families in een onderhoudende musical waarin poppen de show stelen.
Het verhaal begint met Esmeralda (gespeeld door Romy Peters), die met groot gevolg na een storm aankomt in Parijs en op zoek is naar onderdak. Overal wordt zij geweigerd, waarna ze haar toevlucht zoekt bij de Notre Dame. Een kerk is immers een huis van god, en daar staan de deuren open voor iedereen. Maar zelfs hier vindt zij geen warm welkom, de beschermheer Frollo (Sjors Arts) stuurt haar weg. Ook in de klokkentoren is geen plek, want daar woont al iemand. Geïntrigeerd door deze mysterieuze bewoner van de klokkentoren verlaat Esmeralda de kerk, met het plan om terug te komen. Want iemand die opgesloten zit in de klokkentoren, die kan toch niet gelukkig zijn?
Wat volgt, is een meeslepend avontuur tussen de enthousiaste Esmeralda en de wereldvreemde, bange Quasimodo die wordt verbeeld door een levensgrote pop met grote ogen en wilde haren. Naast Quasimodo zijn er nog drie andere poppen: een geit, een vlieg en een duif. Melle Berendse heeft, naast zijn rol als Agent Phoebus, de taak om Quasimodo en de geit te bespelen en hij laat zich hier van zijn beste kant zien. Of eigenlijk niet, want wanneer Berendse de poppen bespeelt gaat alle focus naar de poppen zelf. Met zijn spel vol overgave en veranderingen in stem laat hij zichzelf volledig verdwijnen achter de poppen.
Deze vertelling van De klokkenluider van de Notre Dame is spannend, ontroerend en grappig tegelijkertijd. Vooral de scène waarin Frollo een mis leidt en zijn Latijnse spreuken worden nagezegd in het gemekker van de geit zorgen voor veel gelach in de zaal. Het moment dat Quasimodo zichzelf accepteert voor wie hij is en zichzelf aan de buitenwereld durft te tonen tijdens het Narrenfeest is dan weer mooi en ontroerend. Indrukwekkend hoe een pop zulke gevoelens van medeleven en begrip kan losweken.
Met het prachtige decor (Kathelijne Monnens) dat snel kan veranderen bevinden de acteurs zich het ene moment op straat in Parijs, het andere moment op zolder van de Notre Dame, of ergens in een kerker. Door middel van deze snelle decorwisselingen blijft het vermakelijk en begrijpelijk om naar te kijken. De muzieknummers (Hilmar Leujes) met gevatte liedteksten (Sjors Arts) worden mooi en met overtuiging gezongen. Zowel muziek als decor zorgen hier, samen met een strakke regie van Wesley de Ridder, voor een vlot tempo, wat bijdraagt aan de spanning van het verhaal.
Tot vlak voor het einde blijft het spannend of Quasimodo en Esmeralda uit de boze handen van Frollo kunnen blijven en hun vrijheid kunnen vinden in de straten van Parijs. De gemene Frollo ziet Esmeralda immers als een vlieg in een web en hij heeft Quasimodo geleerd dat je een gevangen vlieg nooit moet redden, hij zit daar nou eenmaal vast en zal worden opgegeten door de spin, dat is hoe de dingen gaan.
Bijna lijkt het zo te eindigen, Esmeralda gevangen in Frollo’s web, wachtend tot hij voor haar komt, maar niets is minder waar en het is uiteindelijk Frollo die zich gevangen in het web weet te vinden. De moraal van dit verhaal ligt er niet zwaar op, maar wordt op een slimme manier toch duidelijk. Een mooi einde voor deze geslaagde familievoorstelling over vrijheid en jezelf accepteren.
Foto’s: Marc Bos