Keizer zonder kleren, de tweede voorstelling van het toneelspelerscollectief dat zich hard maakt voor meer humor in de grote zalen, heeft een aardige inzet en er is zo nu en dan best wat te lachen, maar het eenzijdige archetypische spel verzandt al snel in volhardende koddigheid. De voorstelling duurt met anderhalf uur bovendien wel erg lang voor een sprookjeshertaling die per saldo, tja, niet veel om het lijf heeft. (meer…)
Bekend terrein voor theaterliefhebbers in Almere: Stadslandgoed de Kemphaan, met daarop de biologische boerderij van Tineke van den Berg en Tom Saat. Ieder jaar in juni en juli geeft de Almeerse Theatergroep Suburbia er zijn zomervoorstelling (dit jaar: Ploegen). En nu strijkt ’t Woud Ensemble er neer voor een lang weekend ‘lichtzinnig, lommerrijk en luisterrijk toneel op locatie’.
Op het programma: ‘een rigoureuze bewerking’ van Romulus de Grote van de Zwitserse schrijver Friedrich Dürrenmatt (1921-1990), getiteld: De Keizer van de Kippen. Rigoureus is de bewerking inderdaad. Van de bijna twintig personages bleven er vier over: Keizer Romulus, de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk; Julia, zijn vrouw; Aegia, zijn kokkin (die in het origineel naamloos is en slechts een bijrol vervult); en Odoaker, vorst der Germanen. We bevinden ons in de vijfde eeuw na Christus, voor wie dat zelf al niet had bedacht. Het West-Romeinse Rijk staat op instorten, Germaanse barbaren plunderen stad na stad, en wat doet de keizer? De keizer fokt kippen.
Het is een mooie illustratie van de visie van Dürrenmatt op de functie van theater in de wereld. Anders dan Bertolt Brecht geloofde Dürrenmatt niet dat theater de macht had mensen te veranderen. Het theater had volgens hem eigenlijk maar één antwoord op een steeds onmenselijker wordende wereld: de komedie, later in zijn carrière, toen de wereld nog weer een stukje onmenselijker was geworden, aangescherpt tot: de klucht. Als we de wereld niet kunnen veranderen, laten we dan in ieder geval proberen haar een beetje minder serieus te nemen, en om haar te lachen.
Regisseur en bewerker Mart-Jan Zegers (eerder verantwoordelijk voor een al even rigoureuze bewerking van Tsjechovs Drie Zusters) heeft de geest van deze visie mooi weten te vangen. Kan ik de problemen in mijn rijk niet meer oplossen? Dan ga ik toch kippen houden, denkt de keizer (Flip Filz). En ik dan, denkt de keizerin (Margien van Doesen)? Wat blijft er over van mijn rol als Moeder des Vaderlands als de keizer kippen houdt? Hysterisch valt ze op de grond, zoals ze dat geleerd heeft op haar toneellessen (met als mogelijke regieaanwijzing: hoe zou Halina Reijn Medea spelen?). De keizer vindt het prachtig.
Kokkin Aegia (Heike Wisse) tracht intussen tevergeefs in haar eentje de hofstandaard hoog te houden, en de nieuwe barbaarse machthebber Odoaker (Olaf Malmberg) is louter geïnteresseerd in seks en geld. Hij wil het keizerrijk herfinancieren met een miljardeninjectie als hij mag trouwen met de veel te jonge dochter van de keizer.
Dit gaat Romulus te ver. Hij weigert. Een veel te serieuze impasse dreigt. Gelukkig grijpen de goden in krijgt Aegia een openbaring: ‘Blijf vooral komedie spelen om te kunnen overleven in de wereld!’ Een mooie moraal. De spelers nemen het onmiddellijk ter harte en barsten uit in een lied. Na afloop is er wijn en biologische appelsap. Laten we inderdaad maar beter zo gaan leven.
[Sterren toegekend door de redactie]Foto: Saris & den Engelsman