Hoe kun je theater maken binnen alle anderhalvemeterrestricties, zonder dat je als toeschouwer voortdurend geconfronteerd wordt met die afstand – en dus indirect met de coronapandemie? Bijvoorbeeld door een voorstelling zónder performers te maken. In een reuzenrad. Van achttien meter hoog. (meer…)
We hebben allemaal haast. Waarom eigenlijk? Zonder haast is alles veel leuker. En waarom zou je alles doen zoals alle anderen dat doen? Om precies zoals zij te worden? Eva heeft er genoeg van. Ze moet dit, moet dat, maar waarom? Je hoeft maar uit het raam te kijken om te zien waartoe dat leidt: milieuproblematiek, stress, regeltjes.
Eva trekt zich daarom terug, weigert naar beneden te komen en overwint moeiteloos praktische problemen als waar te plassen. En ze slingert het ene na het andere verhaal naar haar publiek, waarbij de samenhang in eerste instantie vergezocht lijkt, maar soepel alle lijntjes samenkomen – met een hoofdrol voor de gierzwaluw.
Mooi is het verhaal over drie mensen die als enige een schipbreuk overleven en voor de keuze staan een van hen op te eten. De twee overlevenden worden gered, biechten hun moord en kannibalisme op en worden daarvoor vervolgd. In het daarop volgende stuk publieksparticipatie mag iedereen kiezen: is moord altijd verwerpelijk of niet? Juist wie geen hand opsteekt, niet kan of wil kiezen wordt in De Kantelaar gevierd. Want soms zijn meerdere antwoorden goed.
Waar films de wereld graag opdelen in goed en slecht, zit in het midden de twijfelaar, de Kantelaar. Die zijn mening niet zoals alle volwassenen al heeft gevormd, die durft van mening te veranderen of niet te kiezen. Klinkt opbeurend, en dat is het ook, maar De Kantelaar wordt nergens echt theater, al helemaal niet voor de negenjarige doelgroep. Voor een deel komt dat door de tekst van Hans Sibbel (Lebbis), die weliswaar razendknap in elkaar steekt, maar waarin elke mogelijke grap is ingeruild voor grimmigheid en ironische distantie.
Ook de scenografie van Myriam van Gucht is vooral duister en in de regie van Jellie Schippers worden de klauterpartijen in de vogeltrekkooi waarin het publiek plaats heeft genomen overschaduwd door veel te luide soundscapes. Er kunnen maar zestig mensen de voorstelling bezoeken – volume en al te groot spel zijn misplaatst. Hierdoor sneeuwen de meer subtiele momenten in het spel van Eva Meijering onder en dat is jammer. Want juist op de momenten dat zij wel direct contact maakt met het publiek, zonder ironie, zonder vervorming, raakt de voorstelling het publiek.
Foto: Wannes Cré