Een groter contrast dan tussen de door en door corrupte dorpsburgemeester uit De inspecteur van het Tuintheater en de kamergeleerde Moritz Schlick uit Wittgenstein 2 van Bo Tarenskeen is welhaast niet denkbaar. Waar de eerste een flemende, slijmende, achterbakse, agressieve en leugenachtige despoot is, is de filosoof Schlick een aimabele, enigszins naïeve man die op zoek is naar het goede en het juiste.

Wat moet het heerlijk zijn voor de acteur Lowie van Oers om binnen een jaar beide karakters te mogen spelen. Voor zijn vertolking van Schlick sleepte hij al een nominatie voor de Theo d’Or (voor meest indrukwekkende dragende rol) in de wacht. Voor zijn rol als burgemeester zou hij daar zeker ook voor in aanmerking zijn gekomen, ware het niet dat hij die speelt in een ‘kleine’ voorstelling op locaties die nogal kwetsbaar zijn. Zo ging de première van De inspecteur, tijdens FestiValderAa, volledig kopje onder in het natuurgeweld. Het gebladerte ging door de storm zo vreselijk tekeer dat grote delen van de tekst volstrekt onverstaanbaar waren.

Het is het risico dat Julia van der Vlugt en Jurriën Remkes namen toen ze Het Tuintheater oprichtten. Zit het mee, dan heeft de locatie een onbeschrijflijke meerwaarde. Zit het tegen, dan kan een voorstelling totaal door haar hoeven zakken. In de prachtige Heemtuin in Muntendam zat het vergeleken met de première meer dan mee. Het was bijna windstil, het zonnetje scheen aangenaam en ondanks het relatief vroege tijdstip (13:00 uur) was de voorstelling uitverkocht.

De inspecteur is losjes gebaseerd op De revisor van Nikolaj Gogol. Van de vele personages uit dat stuk hebben bewerkers Stephen Liebman (tevens regie) en Lowie van Oers er flink wat geschrapt. Naast de burgemeester zijn alleen zijn dochter, de voorzitter van de ondernemingsverenging (een dubbelrol van Lisa Groothof), de huisknecht (Jurriën Remkes) en de vreemdeling (Julia van der Vlugt) overgebleven. Groothof speelt ook nog een bescheiden rolletje als hotelhulp.

Geen inspecteur? Nee, dat is nu juist de crux van Gogols stuk. De handeling wordt voortgestuwd door de gevreesde komst van die man uit de grote stad. Gevreesd omdat de burgemeester heel wat kwesties onder de pet heeft te houden. Zijn bestuur van het suffe provinciestadje hangt aan elkaar van corruptie, affaires en schoffering van de bewoners. Oftewel: het is een grote, stinkende beerput. De vreemdeling die abusievelijk wordt aangezien voor de inspecteur zorgt voor paniek.

Het is fenomenaal hoe Van Oers de burgemeester gestalte geeft. Hij is de vleesgeworden hypocrisie, die de ene leugen moeiteloos inwisselt voor de ander. Daarbij wekt hij voortdurend de indruk zelf te geloven in de schijnwerkelijkheid die hij heeft opgetrokken. Het zijn altijd de anderen. ‘O, de beproeving die ik moet doorstaan in deze kutgemeente!’

Door het acteergeweld van Van Oers dreigen de andere spelers wat op de achtergrond te geraken. Van der Vlugt is als vreemdeling wat flets, maar de snelle een-tweetjes van Van Oers met Remkes zijn om te smullen. Daarnaast is Groothof onvergetelijk in haar beide rollen. Zowel de rol van parmantige mevrouw, die gezellig een praatje komt maken, als die van de schalkse meid zitten haar als gegoten.

Met elementen van slapstick en wat lichte verwijzingen naar de actualiteit is De inspecteur een uiterst smakelijke komedie geworden over hebzucht en draaikonterij. Het menselijk tekort wordt door Het Tuintheater wederom onthullend onder een vergrootglas gelegd.

Foto: Bart Grietens