De Haagse Koninklijke Schouwburg zat maandag 8 oktober bomvol voor de première van De Indië Monologen. Mensen van allerlei leeftijden, soms zichtbaar met een Indische achtergrond. De voorstelling was uiterst eenvoudig, vier verhalen die getuigen van betrokkenheid bij de geschiedenis van Nederlands-Indië, omlijst door muziek, van Liszt tot jazz. De reacties laten zien dat er dringend behoefte is aan aandacht voor die kant van de Tweede Wereldoorlog in het theater.

Volgens de flyer van de voorstelling hebben bijna twee miljoen Nederlanders een Indische achtergrond. Als je er goed over nadenkt, klopt dat verbazingwekkende cijfer wel, maar ze zijn meestal bijna onzichtbaar. Schrijfster en dichteres Ellen Deckwitz vertelt hoe zij ‘haar mensen’ al uit de verte herkent. Aan hun drukke bewegen en aan het zwijgen over de dingen die er toe doen. Grootouders voelen dat ze niet met hun na de oorlog geboren kinderen kunnen praten over wat hen is overkomen. Soms kiezen ze een kleinkind, zoals Ellen, uit om de vreselijke dingen die ze hebben beleefd aan te vertellen. In Nederland was er toen zij er terugkwamen immers maar ruimte voor één oorlog.

Het is moeilijk om de individuele ervaringen niet te generaliseren, maar dat is ook gevaarlijk. Sarah Sluimer, programmamaakster en publiciste heeft bij voorbaat een warme gele jas aangetrokken en vertelt een nog moeilijker verhaal. Haar oma kritiseert op haar verjaardag de meegebrachte lekkernijen stuk voor stuk zo hartgrondig en systematisch, dat het hele feest wordt verpest en niet doorgaat. Zij schetst familieverhoudingen die voor mij onthutsend koud en gevoelloos zijn. Zij ziet dat koude gedrag als een gevolg van ‘honderd jaar ontworteling’. Zelf zou zij graag als ‘Afsluitdijk’ van dit gebeuren willen fungeren: ‘Het moet hier stoppen.’ Maar, maakt zij duidelijk, ook zij geeft dit gedrag als zij niet oppast bijna automatisch door aan haar kleine zoontje.

Bo Tarenskeen heeft de vier monologen terughoudend, maar effectief geënsceneerd. Hij liet zich niet door het exotische verleiden. Pianist Xavier Boot speelt Liszt aan het begin, Astrid Seriese zingt, begeleid door gitarist Erwin van Ligten, mooie Amerikaanse liedjes die niet heel veel aan ons begrip bijdragen. De voorstelling maakt indruk, doordat er geen overdreven moeite wordt gedaan indruk te maken.

Willem Nijholt vertelt dit keer, zichtbaar ouder geworden, twee spannende verhalen uit zijn Indische jeugd. Over hoe hij als klein jongetje op de veranda van het grote, koloniale huis bedreigd wordt door een levensgrote slang en hoe hij en zijn broertje een dorpsmoordenaar als oppasser krijgen. ‘Want het is eigenlijk zo’n goeie man’, zegt zijn vader, hij heeft alleen maar de minnaar van zijn vrouw gedood…

Dan doet Yvonne Keuls een merkwaardige performance. Zij vertelt het verhaal van een man, die vier was toen zijn moeder in het kamp geslagen werd omdat hijzelf iets fout had gedaan in de ogen van een Japanner. Dat moet hij verder zijn hele leven bezuren, omdat zijn moeder niet ophoudt zich daarover te beklagen. Dat gaat nog door tot na haar dood, als hij zelf het klagen overneemt. Yvonne Keuls vertelt dit verhaal met zo’n boosheid en rancune, dat het even lijkt of zijzelf zo’n ijskoude Indische oma is geworden.

Deze vertelvoorstelling is al bij voorbaat een succes. Er zijn op dertig plaatsen uitvoeringen van de Indië Monologen geboekt, van Sneek tot Breda en van Capelle aan de IJssel tot Zwolle. De samenstelling van de groep varieert per keer. U kunt ook verhalen verwachten van Esther Scheldwacht, Marion Bloem, Theodor Holman, Mei Li Vos, Eric Schneider, Thom Hoffman of Kester Freriks, en heel veel andere schrijvers, dichters, acteurs, kunstenaars en musici.

Kester Freriks, voor de lezers van Theaterkrant.nl en NRC bekend als theatercriticus (en natuurliefhebber), was de stille hoofdpersoon van de avond in de Koninklijke Schouwburg. Hij had ’s middags zijn nieuwste boek gepresenteerd, Tempo Doeloe, een omhelzing. Daarin probeert hij het bestaan in Nederlands-Indië niet alleen te nuanceren, hij wil het ook rechtvaardigen. Hij wil de mensen met een Indische achtergrond hun verdonkeremaande geschiedenis teruggeven en hij bepleit eerherstel voor het Nederlands-Indië zoals het eens voor velen een plaats is geweest van ongekend geluk. Want veel Indiëgangers hebben volgens hem het gevoel dat de geschiedenis hun het verleden heeft ontnomen’. Dit Tempo Doeloe-boekje zit inderdaad vol mooie verhalen en noodzakelijke nuanceringen, maar een rechtvaardiging van ons koloniale verleden kan ik er toch niet in zien.

Je kunt op heel verschillende manieren naar het Indische verleden terugkijken. Misschien is het daarom heel goed, dat deze Indië monologen steeds een andere combinatie van Indische stemmen bieden en daarom ook misschien tot steeds andere gedachtes en conclusies kunnen leiden.

Foto: Hans Kleijn